Mavo 4 §1.2

• Economie
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 4

Welkom  

economen!

Wat gaan we doen vandaag?

• 
  
• Herhalen
• Huiswerk bespreken
• Leerdoelen paragraaf 1.2
• Uitleg hoofdstuk 1 paragraaf 2
• Aan de slag
• Opgaven bespreken
• Tijd voor afmaken huiswerk
• Afsluiting

Herhaling paragraaf 1!

Eens of oneens?

Inkomen uit arbeid en inkomen uit bezit vallen onder de primaire inkomens!

                              

Eens of oneens?

Inkomens uit overdrachten en de bruto inkomens horen bij de secundaire inkomens!

                              

Eens of oneens?

Reclame maken via social media hoort bij het promotiebeleid van een bedrijf!

                              

Eens of oneens?

Als je naast een fysieke winkel ook een webwinkel hebt waar je je spullen verkoopt dan zegt dat iets over het plaatsbeleid van je bedrijf.

                              

Eens of oneens?

Jongeren zijn een belangrijke doelgroep voor bedrijven omdat jongeren veel geld te besteden hebben!

                              

Eens of oneens?

Als je duurzaam consumeert dan houd jij als consument met je aankopen rekening met andere mensen en het milieu!

                              

Hoofdstuk 1

Inkomen en welvaart

1.1 Wat heb je te besteden?

1.2 Niet ieder inkomen is hetzelfde

1.3 Wil je welvaart of welzijn?

1.4 Help, de prijzen stijgen!

Vandaag leer je:

1. Wat het verschil is tussen bruto, netto en besteedbaar inkomen.
2. Rekenen met een groeifactor.
3. Wat de Oorzaken zijn van inkomensverschillen.
4. Hoe je de Lorenzcurve moet aflezen.

Over welk inkomen hebben we het?

Brutoloon      

Nettoloon       

Besteedbaar inkomen  

Dit loon spreek je af met je werkgever. Je moet hierover nog loonbelasting en premies betalen.

Dit is het loon dat je op je bankrekening krijgt. Nu zijn de loonbelasting en premies eraf.

Dit is het loon dat overblijft nadat je alle verplichte zaken hebt betaald zoals gemeentelijke heffingen en de zorgverzekering.

Factor

                                100% is ook wel uit te drukken in de factor 1

• Als de factor groter dan 1 is, dan stijgt het aantal boven de 100%
  
• Als de factor kleiner dan 1 is, dan daalt het aantal onder de 100%
  
• Aan de factor kun je ook zien hoeveel procent de stijging of daling is.
  

Factor

Als de factor groter dan 1 is, dan stijgt het aantal boven de 100%

Als de factor kleiner dan 1 is, dan daalt het aantal onder de 100%

Aan de factor kun je ook zien hoeveel procent de stijging of daling is.

Maak deze opdracht op blz. 15

Wie is Jan Modaal?

1. Maak op blz. 28   opdr. 6 t/m 10

Wat vond jij van de lesstof?

<- lastig 

 of 

makkelijk ->

1. Maak op blz. 30  opdr. 6 t/m 10

Aan het werk!!

Iedereen: Maak vanaf blz. 14 opdracht 1 t/m 6 +  7 + 9 en 10

Vandaag hebben we geleerd:

1. Wat het verschil is tussen bruto, netto en besteedbaar inkomen.
2. Rekenen met een groeifactor.
3. Wat de Oorzaken zijn van inkomensverschillen.
4. Hoe je de Lorenzcurve moet aflezen.