Verhaalanalyse 2

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Verhaalanalyse

Het lezen van verhalen

Les 2

Welke 3 basisvragen kun je stellen bij de analyse van een verhaal (boek)?

Verhaalanalyse

Doel: Beargumenteerd kunnen formuleren wat volgens jou de betekenis van een verhalende tekst is.

1. Waarover wordt verteld?
2. Hoe wordt verteld?
3. Wie vertelt?

  + Aanwijzingen van de schrijver

Waarover wordt verteld?

Hoe wordt verteld?

Gebeurtenissen

Personages

Setting

Vertelsnelheid

Chronologie

Motieven

Verhaallijnen

2. Hoe wordt verteld?

• Tijd
  
• Volgorde
  
• Motieven
  
• Verhaallijnen
  

Tijd

• Verteltijd: tijd die nodig is om het verhaal te lezen
  
• Vertelde tijd: tijd die de gebeurtenissen (als ze in chronologische volgorde staan) in beslag nemen.
  

Tijd waarin het verhaal speelt = waarover/gebeurtenissen!

Combineer de nummers met de juiste letters.
1. vertelde tijd > verteltijd A. versnelling
2. vertelde tijd < verteltijd B. scène
3. vertelde tijd = verteltijd C. vertraging

Tijd

• verteltijd > vertelde tijd: vertraging (uitgebreid vertellen)
• verteltijd < vertelde tijd: versnelling (samenvatten)
• verteltijd = vertelde tijd: scène (dialogen bv.) 

Tijd

Volgorde:

• chronologisch
• niet-chronologisch

Mulisch, De aanslag: chronologisch 

Hoe noem je dit...?

Motieven

• leidmotief:
  herhaling van bepaald woord of (volgens jou) belangrijk voorwerp bv. 
• verhaalmotief:
  terugkeren van bepaalde situaties, gebeurtenissen, waarnemingen, gevoelens, opvattingen, ...
  NB: niet verwarren met motief van de dader!

Marga Minco, Het bittere kruid

Verhaallijnen

Nieuwe verhaallijn:

Als in een verhaal de gebeurtenissen met bijhorende personages veranderen, ontstaat een nieuwe verhaallijn.

Tim Krabbé, Het gouden ei

Verhaallijnen

Verhaallijnen

Opdrachten

• Cursus 2!
• Kijk leeropdrachten 1-5 na (blad)
• Maak A leeropdracht 6-10 (blz. 18)
• Maak B Leesopdrachten Opdracht 1 a-f 
  (voorbeeld toetsvragen!) (blz. 18+19)

AF: maandag 7 november