Havo 3 - Leesvaardigheid H6

Functiewoorden
Leesvaardigheid - Hoofdstuk 6
Havo 3
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Functiewoorden
Leesvaardigheid - Hoofdstuk 6
Havo 3

Slide 1 - Diapositive

Functie

Slide 2 - Diapositive

Functie

Slide 3 - Diapositive

Ik vind dat roken slecht is.

Slide 4 - Diapositive

Hoe noemen we de zin 'Ik vind dat roken slecht is.'?
A
standpunt
B
argument
C
weerlegging

Slide 5 - Quiz

aanbeveling
conclusie
argument
Ik vind dus dat roken verboden moet worden.
Ik raad winkels aan geen sigaretten meer te verkopen.
Roken is namelijk slecht voor je gezonheid.

Slide 6 - Question de remorquage

voorbeeld
definitie
tegenwerping
Meeroken betekent dat je tabaksrook van een ander inademt.
Maar een sigaretje is wel lekker.
Je kunt bijvoorbeeld een slecht gebit krijgen.

Slide 7 - Question de remorquage

oorzaak
gevolg
probleemstelling
Jongeren beginnen vaak met roken door groepsdruk.
Uiteindelijk kun je dan verslaafd raken.
Het is schokkend dat jongeren steeds vroeger beginnen met roken.

Slide 8 - Question de remorquage

samenvatting
uitwerking
verklaring
Groepsdruk kan ontstaan door de onzekerheid van pubers.
Al met al heeft roken gevolgen voor je gezonheid, voor je portemonnee en voor je relaties.
Een verslaving kun je omschrijven als het niet meer zonder iets kunnen, zowel fysiek als mentaal.

Slide 9 - Question de remorquage

Wat is een weerlegging?
A
een herhaling van je standpunt
B
een tegenargument
C
een ontkrachting van een (tegen)argument
D
vergelijken van bijvoorbeeld voor- en tegenargumenten

Slide 10 - Quiz

Wat is een anekdote?
A
een grappig en herkenbaar verhaaltje
B
een reden om ergens over te schrijven
C
een bepaalde vraag
D
een constatering

Slide 11 - Quiz

Wat is een afweging?
A
een reden om ergens over te schrijven
B
een feit of verschijnsel vaststellen.
C
uitleggen waarom iets is zoals het is.
D
vergelijken van bijvoorbeeld voor- en tegenargumenten

Slide 12 - Quiz

Opdracht
Welk functiewoord hoort er bij de tekst?

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Wat is het bijbehorende functiewoord?
A
Anekdote
B
Aanleiding
C
Constatering
D
Verklaring

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Diapositive

Wat is het bijbehorende functiewoord?
A
Anekdote
B
Aanleiding
C
Constatering
D
Verklaring

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Diapositive

Wat is het bijbehorende functiewoord?
A
Anekdote
B
Aanleiding
C
Constatering
D
Verklaring

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Diapositive

Wat is het bijbehorende functiewoord?
A
Anekdote
B
Aanleiding
C
Constatering
D
Verklaring

Slide 21 - Quiz

Functiewoorden

Slide 22 - Diapositive

Opdrachten maken
Opdracht 3 - Tekst 6
blz. 227 + 228 + 229

Lever ze in in de classroom!

succes!! 

Slide 23 - Diapositive