spelling klas 2C

Meervoud met ee
Als zelfstandige naamwoorden in het enkelvoud eindigen op -ee, dan voeg je in het meervoud -ën toe aan het woord.

Zee --> zeeën
Orchidee --> orchideeën
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 1,2

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Meervoud met ee
Als zelfstandige naamwoorden in het enkelvoud eindigen op -ee, dan voeg je in het meervoud -ën toe aan het woord.

Zee --> zeeën
Orchidee --> orchideeën

Slide 1 - Diapositive

Welkom 
- Ga op je vaste plek zitten.
- Pak je leesboek, werkboek en laptop

Slide 2 - Diapositive

Planning:
- Lezen (10 min)
- Instructie + opdrachten maken (40 min)


Slide 3 - Diapositive

Lezen:
- Je gaat nu 10 minuten in stilte lezen
timer
10:00

Slide 4 - Diapositive

SPELLING 
Leerdoelen:
  • Je weet hoe je de persoonsvorm in de verleden tijd spelt.
  • Je weet hoe je de meervoud schrijft van woorden op -ie en -ee

Slide 5 - Diapositive

PERSOONSVORM IN DE 
VERLEDEN TIJD
Voor de persoonsvorm in de verleden tijd gebruik je dit schema:

Slide 6 - Diapositive

EVEN OEFENEN
Daar gaan we...

Slide 7 - Diapositive

Flip ............ eerste bij de wedstrijd.
A
wort
B
wordde
C
werdt
D
werd

Slide 8 - Quiz

............ jij elke dag naar school?
A
loopte
B
liepte
C
loopde
D
liep

Slide 9 - Quiz

De leerlingen ........... tijdens de uitleg.
A
praaten
B
praatte
C
priet
D
praatten

Slide 10 - Quiz

Het publiek ............ voor het doelpunt.
A
juigde
B
juichtte
C
juigten
D
juichte

Slide 11 - Quiz

Hij (antwoorden) ..... snel.
A
antwoordde
B
antwoordte
C
antwoordden
D
antwoord

Slide 12 - Quiz

Wat is goed?
A
tweën
B
tweeën
C
twëen
D
tweëen

Slide 13 - Quiz

Meervouden op -ie
Als zelfstandige naamwoorden in het enkelvoud eindigen op -ie, dan voeg je in het meervoud -ën toe aan het woord als de klemtoon op de -ie valt

Knie --> knieën
Amfibie --> amfibieën

Slide 14 - Diapositive

Wat is goed?
A
driën
B
drieën
C
driëen
D
drieëen

Slide 15 - Quiz

Hoe weet je dan op welke letter de trema moet komen?
  • Meervoud op -iën: als de klemtoon niet op de laatste lettergreep valt. Olie - Oliën
  • Meervoud op -ieën: als de klemtoon wel op de laatste lettergreep valt. Therapie - therapieën DUS NIET therapiën.
  • Meervoud op -eën: Als een woord in het enkelvoud op -ee eindigt. Zee - Zeeën. 

Slide 16 - Diapositive

AAN DE SLAG: Zelfstandig
Opdracht 2.8 spelling bladzijde 156 t/m 160 in je WERKBOEK.

Ben je klaar?
Dan ga je verder werken in je studieplanner.
SUCCES!
timer
35:00

Slide 17 - Diapositive

Evalueren:
timer
5:00

Slide 18 - Diapositive