Paragraaf 13.2 actiegroepen

Verschillen in rijkdom
Wat bepaalt de sociale klasse?
Sociale mobiliteit
De maatschappelijke ladder en kansen
Kansarmen
12.1
12.2
12.3
12.4
12.5
1 / 30
suivant
Slide 1: Question de remorquage
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Verschillen in rijkdom
Wat bepaalt de sociale klasse?
Sociale mobiliteit
De maatschappelijke ladder en kansen
Kansarmen
12.1
12.2
12.3
12.4
12.5

Slide 1 - Question de remorquage

Tegengestelde belangen
Actiegroepen
Belangenorganisaties
Machtsmiddelen van vakbonden
Nederlandse poldermodel
13.1
13.2
13.3
13.4
13.5

Slide 2 - Question de remorquage

Een samenleving waarin enkele lagen te onderscheiden zijn op sociaal gebied.
Groep mensen die in de samenleving ongeveer dezelfde positie inneemt.
Een rij beroepen, waarbij bovenaan de beroepen staan die hoog worden gewaardeerd en onderaan de beroepen die het minst worden gewaardeerd. 
Aanzien
Sociaal geslaagd
Sociale klasse
Maatschappelijke ladder
Status

Slide 3 - Question de remorquage

Een maatschappij waarbij je in een bepaalde kaste  (sociale klasse) wordt geboren en waar je niet meer uitkomt.
Het stijgen van de ene naar de andere klasse. 
Het ervoor zorgen dat je door middel van een opleiding hogerop komt in de samenleving. 
Het benadrukken of overdrijven van verschillen tussen mensen in de maatschappij door de overheid, organisaties en alle mensen.
Het stijgen en dalen op de maatschappelijke ladder.
Kastenmaatschappij
Sociale mobiliteit
Positieverwerving
Positietoewijzing
Verticale sociale mobiliteit 

Slide 4 - Question de remorquage

Als de lonen stijgen, gaan de uitkeringen ook omhoog.
Het ervoor zorgen dat je door middel van een opleiding hogerop komt in de samenleving. 
Als de lonen stijgen, hoeven de uitkeringen niet mee omhoog te gaan. 
Het stijgen en dalen op de maatschappelijke ladder.
koppeling van lonen en uitkeringen
Positieverwerving
Ontkoppeling van lonen en uitkeringen
Verticale sociale mobiliteit 

Slide 5 - Question de remorquage

Rijke landen in de Europa, Noord-Amerika, Australië en Nieuw-Zeeland.
Landen in Oost-Europa en de ontwikkelde communistische landen in Oost-Azië.
Armste landen die vooral op het zuidelijk halfrond liggen.
Gezinnen die generaties lang in een niet te doorbreken cirkel van grote armoede en achterstand gevangen zitten.
Plannen die per wijk opgesteld worden in overleg met bewoners, lokale organisaties en instellingen over te behalen resultaten.
Eerste wereld
Tweede wereld
Derde wereld
Kansarmen
Chartes

Slide 6 - Question de remorquage

Plannen die per wijk opgesteld worden in overleg met bewoners, lokale organisaties en instellingen over te behalen resultaten.
 
Belangen die voor jou als individu gelden.
Belangen die voor iedereen gelden.
Groepen die langs allerlei wegen druk  proberen uit te oefenen op mensen van wie ze wat gedaan willen krijgen.
Charters
Individuele belangen
Collectieve belangen
Pressiegroepen

Slide 7 - Question de remorquage

Antwoorden - begrippen - 13.2 actiegroepen
Groepen burgers die zich een bepaalde tijd inzetten voor een in (hun ogen) goede zaak.

Slide 8 - Diapositive

Groepen burgers die zich een bepaalde tijd inzetten voor een in (hun ogen) goede zaak.
Belangen die voor jou als individu gelden.
Belangen die voor iedereen gelden.
Groepen die langs allerlei wegen druk  proberen uit te oefenen op mensen van wie ze wat gedaan willen krijgen.
Actiegroepen
Individuele belangen
Collectieve belangen
Pressiegroepen

Slide 9 - Question de remorquage

Individuele belangen
A
Groepen burgers die zich een bepaalde tijd inzetten voor een in (hun ogen) goede zaak.
B
Groepen die langs allerlei wegen druk  proberen uit te oefenen op mensen van wie ze wat gedaan willen krijgen.
C
Belangen die voor iedereen gelden.
D
Belangen die voor jou als individu gelden.

Slide 10 - Quiz

Aktiegroepen
A
Groepen burgers die zich een bepaalde tijd inzetten voor een in (hun ogen) goede zaak.
B
Groepen die langs allerlei wegen druk  proberen uit te oefenen op mensen van wie ze wat gedaan willen krijgen.
C
Belangen die voor iedereen gelden.
D
Belangen die voor jou als individu gelden.

Slide 11 - Quiz

Collectieve belangen
A
Groepen burgers die zich een bepaalde tijd inzetten voor een in (hun ogen) goede zaak.
B
Groepen die langs allerlei wegen druk  proberen uit te oefenen op mensen van wie ze wat gedaan willen krijgen.
C
Groepen burgers die zich een bepaalde tijd inzetten voor een in (hun ogen) goede zaak.
D
Belangen die voor jou als individu gelden.

Slide 12 - Quiz

Pressiegroepen
A
Plannen die per wijk opgesteld worden in overleg met bewoners, lokale organisaties en instellingen over te behalen resultaten.
B
Groepen die langs allerlei wegen druk  proberen uit te oefenen op mensen van wie ze wat gedaan willen krijgen.
C
Belangen die voor iedereen gelden.
D
Belangen die voor jou als individu gelden.

Slide 13 - Quiz

Groepen burgers die zich een bepaalde tijd inzetten voor een in (hun ogen) goede zaak.
Belangen die voor jou als individu gelden.
Belangen die voor iedereen gelden.
Groepen die langs allerlei wegen druk  proberen uit te oefenen op mensen van wie ze wat gedaan willen krijgen.
Actiegroepen
Individuele belangen
Collectieve belangen
Pressiegroepen

Slide 14 - Question de remorquage

Belangen die voor iedereen gelden.
A
individuele belangen
B
collectieve belangen
C
pressiegroepen
D
actiegroepen

Slide 15 - Quiz

Groepen die langs allerlei wegen druk  proberen uit te oefenen op mensen van wie ze wat gedaan willen krijgen.
A
individuele belangen
B
collectieve belangen
C
pressiegroepen
D
actiegroepen

Slide 16 - Quiz

Groepen burgers die zich een bepaalde tijd inzetten voor een in (hun ogen) goede zaak.
A
individuele belangen
B
collectieve belangen
C
pressiegroepen
D
actiegroepen

Slide 17 - Quiz

Belangen die voor jou als individu gelden.
A
individuele belangen
B
collectieve belangen
C
pressiegroepen
D
actiegroepen

Slide 18 - Quiz

Antwoorden - kennisvragen - 13.2 actiegroepen
2 ‘Leuke’ (aansprekende) acties.
3 Vereniging tot Behoud van de Waddenzee, Lekker Dier, Greenpeace, plaatselijke actiegroepen.
4 Voor de naleving van de mensenrecht over de hele wereld.

Slide 19 - Diapositive

Meestal worden actiegroepen later, na een tijdje weer opgeheven.
A
juist
B
onjuist

Slide 20 - Quiz

In gemeenten zijn er vaak plaatselijke actiegroepen die zich inzetten voor verkeersveiligheid.
A
juist
B
onjuist

Slide 21 - Quiz

Actiegroepen zijn vaak goed georganiseerd en niet spontaan georganiseerd.
A
juist
B
onjuist

Slide 22 - Quiz

Bij een actiegroep is een strakke organisatie absoluut noodzakelijk.
A
juist
B
onjuist

Slide 23 - Quiz

Actie groepen moeten het vaak hebben van leuke acties om de aandacht te trekken.
A
juist
B
onjuist

Slide 24 - Quiz

Greenpeace is geen voorbeeld van een actiegroep.
A
juist
B
onjuist

Slide 25 - Quiz

Wakkerdier is een voorbeeld van een actiegroep.
A
juist
B
onjuist

Slide 26 - Quiz

Vereniging tot behoud van de Waddenzee is een voorbeeld van een actiegroep.
A
juist
B
onjuist

Slide 27 - Quiz

De Vereniging tot behoud van de Waddenzee is een vereniging die nog niet zo lang bestaat.
A
juist
B
onjuist

Slide 28 - Quiz

De vereniging voor het behoud van de Waddenzee juichen de gasboringen in de Waddenzee toe.
A
juist
B
onjuist

Slide 29 - Quiz

Antwoorden - toepassingsvragen - 13.2 actiegroepen
13a Zweden.
b Polen.
c Zit bij de landen die het meeste geven.
d Zij geven 0,2% en dus veel minder dan de afgesproken norm van 0,7%.
e Dat is het afgesproken bedrag en dat zou betekenen dat de ontwikkelingslanden meer geld krijgen.
14 Aan de mensen op de foto (tatoeages) en de rommel zie je dat we te maken hebben met mensen die in een achterstandssituatie verkeren).
15 We moeten niet denken dat armoede alleen maar voorkomt in de Derde Wereld. In ons (rijke) land komt het ook voor.
16a Kinderen worden uit het huis geplaatst (ergens anders naar toegebracht).
b Dat ze eens een mooie week hebben. Even uit de ellendige sleur van elke dag.
*c Eén van de mensenrechten is dat mensen recht hebben op een menswaardig bestaan. Daar streeft de ATD

naar.   

17 Eigen mening. 

Slide 30 - Diapositive