Kapitel 2 - Lektion 4

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Lektion 4 heute! 

Ziele: 

Kapitel 2, Lektion 4: Sehen: Ik kan een indruk vormen van de belangrijkste inhoud van een uitzending op tv.

Lesen: Ik kan audiovisueel materiaal begrijpen door mee te lezen.

Grammatik: Ik kan de der-groep en de ein-groep toepassen (S. 89).

 

Grammatik: 

Ihr notiert noch einmal das Schema der Fälle

der / die / das / die

ein / ...../ .... / ...... 

Stappenplan

Stap 1:  Staat er een voorzetsel in de zin?

Ja?> 3e naamval mit,nach,bei,seit,von,zu,aus

Ja? > 4e naamval: durch,für, ohne, um, gegen

Nee? > Ga naar stap 2

Stap 2: Ontleden / vragen stellen

1e naamval: onderwerp (hij) 

3e naamval: meewerkend voorwerp (aan/voor)

4e naamval: lijdend voorwerp (hem) 

Der Gruppe & Ein Gruppe

der - groep

der, die,das = de, het

dies- = deze, die, dit, dat

jed- = iedere, elke

welch- = welke

alle = alle

De bezittelijke voornaamwoorden horen bij de EIN Gruppe!

Er kauft ein.. interessantes Buch (o)

1. eines
2. einem
3. ein
4. eins

Der Junge (m) gibt d.. Mädchen (o) ein.. Kuss (m)

1. das, einem
2. dem, einen
3. das, ein
4. dem, einem

D.. Eltern (mv) schenken ihr.. Sohn (m) Geld

1. die, ihren
2. der, ihren
3. der, ihr
4. die, ihrem

Mein Vater (m) gibt unser.. Lehrer (m) ein.. Hand (v)

1. unserem, eine
2. unserem, einer
3. unseren, einer
4. unser, eine