V3 Overzichtskennis TV 1 en 2

VWO 3
Overzichtskennis
Semester 2 (2022-2023)
Theorielessen:
Alle tijdvakken + bekende figuren + belangrijke gebeurtenissen / ontwikkelingen.
Proefwerkweek (juni/juli):
Toets over overzichtskennis:
o.a. invulschema + multiplechoicevragen
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

VWO 3
Overzichtskennis
Semester 2 (2022-2023)
Theorielessen:
Alle tijdvakken + bekende figuren + belangrijke gebeurtenissen / ontwikkelingen.
Proefwerkweek (juni/juli):
Toets over overzichtskennis:
o.a. invulschema + multiplechoicevragen

Slide 1 - Diapositive

Zet de Tien Tijdvakken in de juiste volgorde.

Slide 2 - Question de remorquage

Tijdvak 1:
Jagers en Boeren

Slide 3 - Diapositive

Voorkennis:
Wanneer eindigt de prehistorie?
A
Als boeren op één plek blijven wonen en de eerste dorpen en steden ontstaan.
B
Als de homo sapiens sapiens ontstaat en zich voort gaat planten.
C
Als de dinosauriërs worden vernietigd door de inslag van een meteoriet.
D
Als de mens het schrift uit heeft gevonden.

Slide 4 - Quiz

Hoe leefden de eerste homo sapiens sapiens?
Welke beschrijving past het beste bij deze mensen.
A
De eerste homo sapiens sapiens leefden in kleine groepen en hadden en nomadisch bestaan. Ze leefden van de jacht en het verzamelen van vruchten en noten.
B
De eerste homo sapiens sapiens leefden in grote groepen bijeen en leefden in kleine dorpen. Ze leefden van de jacht en de landbouw.
C
De eerste homo sapiens sapiens leefden een nomadisch bestaan. Ze leefden van de jacht en het verzamelen van vruchten. Zij leefden in de eerste steden in het Midden-Oosten.
D
De eerste homo sapiens sapiens leefden in kleine groepen en in kleine dorpen. Ze leefden van de landbouw en hadden vee dat ze slachtten.

Slide 5 - Quiz

Waarom hebben we vrij weinig informatie over de jager-verzamelaars?
A
Omdat ze zoveel rondtrokken, hadden ze vrij weinig bezittingen en is er weinig van over gebleven.
B
Omdat ze het schrift niet kenden, dus we hebben alleen overblijfselen.
C
Omdat ze grottekeningen achterlieten die lang niet allemaal duidelijk te "lezen" zijn.
D
Omdat alle overblijfselen van jager-verzamelaars broze materialen zijn die zijn vergaan in de grond.

Slide 6 - Quiz

Waar werd voor het eerst aan landbouw gedaan?
A
In het zuiden van het continent Afrika
B
In de delta van rivieren in het Midden-Oosten
C
In delen van het huidige China
D
In het midden en noorden van het continent Amerika.

Slide 7 - Quiz

Waarom ontstonden de eerste steden in het Midden-Oosten?
A
Door nijverheid en ontstaan van beroepen
B
Door overschotten in de landbouw
C
Door overschotten in de landbouw en handel
D
Door handel en nijverheid

Slide 8 - Quiz

Tijd van Jagers en Boeren
De jager-verzamelaars
  • Kleine groepen
  • Leven van jacht en verzamelen
  • Nomadisch bestaan
  • Duidelijke taakverdeling
  • Geen sociale hiërarchie

Slide 9 - Diapositive

Tijd van Jagers en Boeren
De eerste boeren
  • Landbouw ontstaat (ong. 10.000 v.Chr.) om verschillende redenen: o.a. klimaatverandering
  • Akkerbouw en later veeteelt.
  • Vaste woonplaats
  • De landbouwsamenleving ontstaat.
Vruchtbare Halve Maan
Met de vruchtbare halve maan wordt het groene gedeelte genoemd van de kaart hierboven. Het is het gebied waar vele rivieren door heen stromen, zoals de Eufraat en de Tigris + de Nijl in Egypte. De gebieden om deze rivieren heen waren zeer vruchtbaar en heel geschikt voor de landbouw. De eerste boeren bevinden zich in deze gebieden.

Slide 10 - Diapositive

Wie is dit?
A
Toetanchamon
B
Adam
C
Ötzi
D
Rimbou

Slide 11 - Quiz

Hoe heet deze bekende farao wiens graf in de jaren '20 van de 20e eeuw door archeoloog Howard Carter werd ontdekt?
A
Ramses
B
Ramses II
C
Toetanchamon
D
Mozes

Slide 12 - Quiz

Het leven als boer was beter dan het leven als jager-verzamelaar.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quiz

Hoe kan de komst van de landbouw zorgen voor sociale verschillen?
A
Mensen kregen bezit en daardoor komen er verschillen
B
Door landbouw krijg je opbrengst en geld bepaalt je positie
C
Mensen gingen andere mensen in dienst nemen, daardoor komen er verschillen
D
Er moesten nieuwe regels komen voor het indelen van de grond, de een had daarin meer te zeggen dan de ander.

Slide 14 - Quiz

Tijd van Jagers en Boeren
De eerste boeren
  • Landbouw leverde veel op en daardoor kon de bevolking groeien >> kleine nederzettingen worden daardoor grote steden.
  • Andere beroepen met sociale hiërarchie.
  • Bestuurders nodig >> uiteindelijk: koningen.
  • Belasting >> noodzaak ontdekking Schrift.
  • Prehistorie is voorbij.

Slide 15 - Diapositive

Wat voor soort godsdienst had men in de tijd van Jagers en Boeren?
A
Natuurgodsdienst, deze was polytheïstisch
B
Natuurgodsdienst, deze was monotheïstisch
C
Opperwezengodsdienst en die was polytheïstisch
D
Opperwezengodsdienst en die was monotheïstisch

Slide 16 - Quiz

Tijdvak 2:
Grieken en Romeinen

Slide 17 - Diapositive

De Grieken kenden 1 bestuurssysteem dat gold voor alle stadstaten.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quiz

Hoe heet een Griekse stadstaat?

Slide 19 - Question ouverte

Polis Athene
Niet in de polis Athene
Monarchie
Tiran
Democratie
Schervengericht
Aristocratie
Parlement
Volksvergadering

Slide 20 - Question de remorquage

Directe democratie
Athene kende geen parlement: alle Atheense mannen (met burgerrecht) mochten rechtstreeks meebeslissen. Hun stem had dus invloed op wat er ging gebeuren. Dit noem je een directe democratie.
Atheens Burgerrecht
Het burgerrecht was een voorwaarde om mee te mogen doen aan de Atheense democratie. Het burgerrecht was voorbehouden aan volwassen, vrije mannen. Zij waren uit Athene zelf afkomstig en bezaten grond in Athene. Vrouwen, slaven, kinderen en vreemdelingen mochten niet meebeslissen.
Binnen de groep mannen die burgerrecht hadden was onderling geen verschil. Arm of rijk: iedereen had gelijke rechten.
Schervengericht
Een andere manier om tirannie te voorkomen, is het schervengericht. De volksvergadering kon besluiten dit te houden. De burgers schreven dan op een potscherf welke persoon naar hun mening te veel macht had. De 'winnaar' werd voor een tijd verbannen. Dit wegstemmen van politici heet ook wel ostracisme.
Tirannie
In Athene was men bang voor een te machtige leider. Één iemand die alle macht in handen zou kunnen krijgen. Ooit was Athene geregeerd door koningen en later door de adel (aristocratie), maar ook tirannie (1 machtige leider) was voorgekomen. Door veranderingen in oorlogsvoering waren gewone burgers steeds belangrijker geworden. Bij belangrijke beslissingen wilden zij ook invloed hebben. Zij eisten dit en kregen het.
Om ervoor te zorgen dat iedereen gelijk beleef, was de Atheense democratie zo ingedeeld dat niemand teveel macht kon veroveren. Zo werd er regelmatig gewisseld in de belangrijke banen, zoals bijv. de generaals van het leger of de rechters. Die wisseling zorgde ervoor dat niet 1 iemand de macht kon grijpen.
Bestuur van Athene

Slide 21 - Diapositive

Tijd van Grieken en Romeinen
De eerste wetenschap
Griekse onderzoekers probeerden al vanaf 600 v. Chr. een algemene 'theorie' te ontwikkelen om natuurverschijnselen te verklaren (verandering).
  • Inzichten waren moeilijk aantoonbaar ofwel speculatief. Bijv. alles is opgebouwd uit hele kleine deeltjes (atomen).
  • Veel vooruitgang in de wiskunde >> stelling van Pythagoras, wet van Archimedes.

Griekse filosofen: nadenken over hoe mensen het beste kunnen leven.
Socrates
Socrates was een van de belangrijkste filosofen uit zijn tijd. Hij stelde: "Ik weet niets, behalve dat ik niets weet." Hij kon zich ergeren aan mensen die stellig beweerden dat ze wel wisten hoe iets in elkaar zat. Door scherpe vragen te stellen dwong hij ze ontkennen wat ze eerder hadden beweerd.

Het liep niet zo goed af met Socrates. Hij had volgens de rechters met zijn kritiek op de goden de jongeren bedorven. Hij werd veroordeeld tot het drinken uit een gifbeker.
Plato
Plato was een leerling van Socrates. Plato had kritiek op het bestuur in Athene. Hij vond dat het volk niet geschikt was om belangrijke beslissingen te nemen. Hij kon zich niet voorstellen dat je bij meerderheid van stemmen kon bepalen of iets goed of waar was. Hij dacht dat politici bij besluiten vooral dachten aan hoe ze het volk het naar de zin konden maken. Mensen waren volgens hem ook makkelijk te misleiden door handige sprekers (volksmenners noemde hij die). Burgers waren wispelturig en de meerderheid had niet altijd gelijk.

Bij de filosoof Plato kun je echt zien dat mensen na gaan denken over wat de beste manier van bestuur.
Aristoteles
Aristoteles was een leerling van Plato. Ook hij was kritisch over de democratie. Hij vond eigenlijk dat alle vormen van politiek goed konden werken, maar ook op hun eigen manier weer erg gevaarlijk konden worden. Het beste was, volgens hem, om monarchieën, aristocratieën en democratieën samen te voegen tot 1 mengvorm. Zo kon een goed en stabiel bestuur voor iedereen ontstaan.
Ook vond hij het belangrijk dat mensen kennis kregen. Dit was immens belangrijk voor het nemen van de juiste beslissingen.

Aristoteles was daarnaast ook bezig met het verzamelen en systematisch opschrijven van kennis, op bijna elk gebied. Deze kennis kon zo worden doorgegeven.

Slide 22 - Diapositive

Rome
Rome begon als een bescheiden herdersplaatsje, maar bloeide uit tot dit enorme rijk. Toen de Grieken hun hoogtijdagen kende, begon Rome met de eerste uitbreidingen. Uiteindelijk werd het dit rijk met ongeveer 50 miljoen inwoners.

Veroveringen
Hoe deden de Romeinen dit? Via diplomatie en oorlogsvoering.
  • Diplomatie - sluiten van bondgenootschappen met lokale heersers. Bescherming van de Romeinen in ruil voor gehoorzaamheid en levering van soldaten.
  • Oorlogsvoering (als diplomatie niet werkte) - de Romeinen kenden een beroepsleger. Dat was totaal anders dan die van andere volkeren. Hun soldaten hadden andere beroepen en vochten mee, maar de Romeinse soldaten waren getraind en voor hen was het een beroep.
Grieken
Ook de Grieken werden door de Romeinen overgenomen. De Romeinen namen eigenlijk alles van de Griekse cultuur over. Maar voegden daar zelf enkele dingen aan toe / pasten er wat aan.
Daarom is het niet zo gek dat veel mensen de Grieken en Romeinen soms door elkaar halen. Ze lijken daadwerkelijk veel op elkaar.

Slide 23 - Diapositive

Julius Caesar
Gaius Julius Caesar was een Romeinse politicus en generaal die officieel een einde maakte aan de Romeinse Republiek. Hij werd vooral bekend doordat hij in een reeks oorlogen zijn tegenstander Pompeius versloeg en zo dictator van het Romeinse Rijk werd. 
Caesar ging zich als een koning gedragen en dat is de reden waarom een grote groep senatoren en oud-senatoren plannen maakten om hem te vermoorden. Dit gebeurde in maart 44 v.Chr. 

Slide 24 - Diapositive

Keizer Augustus

Slide 25 - Diapositive

Welke godsdienst ontwikkelde zich in de tijd van Grieken en Romeinen?
A
Polytheïsme
B
Jodendom
C
Christendom
D
Islam

Slide 26 - Quiz

➤ Sleep de woorden naar de juiste plek. Één woord kan past bij beide.
Jodendom
Christendom
Monotheïsme
Messias
Tenach
Kerk
Bijbel
Synagoge
Christus de Verlosser

Slide 27 - Question de remorquage

Jezus Christus

Slide 28 - Diapositive

Jezus van Nazareth preekt over zijn ideeën van het geloof.
Nero laat christenen doden
Keizer Constantijn bekeert zich tot het christendom
Het christendom wordt de staatsgodsdienst in het Romeinse rijk
Het jodendom was de enige monotheïstische godsdienst in het Romeinse rijk.

Slide 29 - Question de remorquage

➤ Plaats de volgende onderdelen in de juiste volgorde. Begin met wat het langst  geleden is.
Ontstaan van het Christendom
Ontstaan van de Islam
Ontstaan van Natuurgodsdiensten
Ontstaan van het polytheïsme zoals de Grieken dat kenden
Ontstaan van het Jodendom

Slide 30 - Question de remorquage

Volksverhuizingen

Slide 31 - Diapositive

Historische Sudoku
De pijlen staan voor verbanden. Vul het bovenstaande schema op een correcte wijze in. Gebruik daarbij negen van de onderstaande twaalf begrippen:
Staatsvorm
Imperialisme
Mono-theïsme
Slaven
Vervolging
Athene
Jodendom
Keizer
Republiek
Democratie
Christendom
Polis

Slide 32 - Question de remorquage