1C 6 april

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Welkom

Vandaag

• Eerste Kahoot groepsquiz werkwoordspelling.
• Indeling groepen.
• Begeleidingsgroep werkwoordspelling oefenen: 15 minuten zelfstandig.
• Zelfstandige groep start keuzeopdracht schrijven: 15 minuten zelfstandig.
• Bordspel werkwoordspelling in groepjes van vijf.
• Werken met hulpbordjes. 

Vorige les

• Hebben jullie al gewerkt met het beslisschema. 
• Hebben jullie een kort verhaal geschreven. 

Lesdoelen

• Ik kijk mijn eigen werkwoordspelling na met het beslisschema en verbeter dit indien nodig.

Begeleidingsgroep:

• Ik leg uit wat een werkwoord is.
• Ik leg het verschil uit tussen de ik-vorm en de stam.
• Ik toon aan hoe ik een werkwoord in de tegenwoordige en verleden tijd vervoeg. 
• Ik toon het verschil aan tussen een sterk en een zwak werkwoord. 

Kahoot quiz

We doen vier lessen achter elkaar een Kahoot quiz in groepjes van vijf (eventueel een groep van vier). 

Een iemand van jullie beantwoord namens de groep de vragen. Na vier keer hebben we een winnaarsgroep en die krijgt een prijsje. 

Kahoot quiz

Link

Aan de slag

Indeling groepen

Blauw = begeleidingsgroep (opdrachten liggen op tafel)

Rood = zelfstandige groep (je mag een opdracht kiezen)

Maak gebruik van het beslisschema!

We gaan 15 minuten zelfstandig werken. Heb je een vraag, dan zet je je hulpbordje in. 

Aan de slag

Blauw = begeleidingsgroep

Guido

Milan

Lars B

Nova

Famke

Chris

Sharity

De overige leerlingen zitten in rood = zelfstandige groep. 

Zelfstandig werken

We werken zelfstandig en dan is het stil.

Heb je een vraag, dan zet je je hulpbordje in. 

Bordspel

Eén iemand van jullie groepje pakt een bordspel met pionnen en dobbelstenen. 

Noteer de punten op een wisbordje. 

Lesdoelen checken

Hoe heb je je werkwoordspelling nagekeken en hoe ging dit?

Begeleidingsgroep:

Wat is een werkwoord? Noem een voorbeeld. 

Wat is de ik-vorm en de stam van verven, verhuizen, antwoorden?

Noem van de volgende werkwoorden de hij-vorm in tegenwoordige tijd: proeven, lopen, vinden.

Noem van de volgende werkwoorden de hij-vorm in verleden tijd: antwoorden, verhuizen. 

Wat is het verschil tussen een sterk en een zwak werkwoord? Noem een voorbeeld. 

Hoe vonden jullie deze les?

Wat heb je geleerd vandaag?

Wat vond je leuk aan deze les?

Volgende les

De zelfstandige groep schrijft de keuzeopdracht af. De brieven aan de eenzame oudere worden daarna echt opgestuurd!

De begeleidingsgroep maakt opdrachten over het voltooid deelwoord en maakt aansluitend een oefentoets. 

We doen de tweede Kahoot groepsquiz.