2.1 internationale handel

2.1 Internationale handel
- Multinationals
- Transport: Nederland een handelsland
- Verschil tussen invoerwaarde en uitvoerwaarde

1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

2.1 Internationale handel
- Multinationals
- Transport: Nederland een handelsland
- Verschil tussen invoerwaarde en uitvoerwaarde

Slide 1 - Diapositive

Welke bedrijven ken je met vestigingen over de hele wereld

Slide 2 - Carte mentale

Internationale handel

Bedrijven kopen goederen uit een ander land of verkopen er goederen aan

Slide 3 - Diapositive

Hoe noem je de handel tussen landen?
A
Internationale handel
B
Driehoekshandel
C
Export
D
Import

Slide 4 - Quiz

Slide 5 - Vidéo

2. De verkoop van Goudse kaas in Groningen is internationale handel.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Diapositive

Waarom zou het transport pet vliegtuig gaan en niet per trein of schip?

Slide 8 - Question ouverte

Uitvoerwaarde en invoerwaarde

Uitvoerwaarde= Het totale bedrag aan verkochte goederen aan het buitenland.


Invoerwaarde = Het totale bedrag aan ingekochte goederen uit het buitenland

Slide 9 - Diapositive

De totale waarde van geëxporteerde goederen wordt ..... genoemd
Tekst
A
Invoerwaarde
B
Uitvoerwaarde

Slide 10 - Quiz

De uitvoerwaarde van
Nederland naar Duitsland
is hoger dan andersom
A
Eens
B
Oneens

Slide 11 - Quiz

Voor hoeveel geld exporteert
Nederland naar België?

Slide 12 - Question ouverte