2HV FA H.2 D

Bonjour 2HV !
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Bonjour 2HV !

Slide 1 - Diapositive

Planning du jour
Huiswerk check
Vocabulaire check
Herhaling :
Ik kan zinnen op drie manieren vragend maken, met en zonder vraagwoord.
Taak D

Slide 2 - Diapositive

Planning week 2





Wegens thuisonderwijs : 
opdrachten  via It's Learning inleveren !!!

Slide 3 - Diapositive

Herhaling

  • Ik kan op 3 verschillende manieren vragen stellen in het Frans 
  •  Ik kan vragen stellen in het Frans m.b.v. vraagwoorden

Slide 4 - Diapositive

VRAAGZINNEN VRAAGWOORDEN


Tu as un chien

Slide 5 - Diapositive

Poser des questions
Tu as un chien?
As-tu un chien?
Est-ce que tu as un chien?

       Wat valt je op? / Wat zou de regel zijn?               

Slide 6 - Diapositive

Regel
Als je een vraag wilt formuleren:
  1.  Mag je van de    .    een    ?    maken.
  2.  Kun je de zin met est-ce que beginnen.   
  3. Mag je onderwerp en persoonsvorm omkeren                   (alleen bij je/tu/il/elle/on/nous/vous/ils/elles)           

Slide 7 - Diapositive

Voorbeelden van vraagwoorden

Wie = Qui
Hoe = Comment
Waarom = Pourquoi
Wanneer = Quand
Wat = Qu'est-ce que / Que
Waar = Où

Slide 8 - Diapositive

Quand
Qui
Comment
Pourquoi
Qu'est-ce que / que
Wie
Wat
Waar
Wanneer
Hoe
Waarom

Slide 9 - Question de remorquage

Vraagzin met vraagwoord

  1.     Tu vas en Italie quand?
  2.     Quand tu vas en Italie?
  3.     Quand est-ce que tu vas en Italie?
  4.     Quand vas-tu en Italie?

Slide 10 - Diapositive

Regel
  1.     Vraagwoord achteraan.
  2.     Vraagwoord vooraan.
  3.     Vraagwoord vooraan gevolgd door est-ce que.
  4.     Vraagwoord vooraan gevolgd door inversie.

Slide 11 - Diapositive

Hoe kun je de zin 'tu viens quand' nog meer vragend maken?
A
quand tu viens?
B
tu quand viens?
C
tu viens quand est-ce que
D
Quand est-ce que tu viens

Slide 12 - Quiz

Wat betekent het woordje est-ce que eigenlijk?
A
niks
B
wat
C
wie
D
hoezo

Slide 13 - Quiz

Pas de omkering toe op de volgende zin:
Tu as une pizza?

Slide 14 - Question ouverte

Welke vraagwoorden ken je al?

Slide 15 - Carte mentale

Waar komt het vraagwoord?
A
aan het einde van de zin
B
helemaal vooraan in de zin
C
maakt niet uit waar

Slide 16 - Quiz

maak vragend (2 manieren)
Tu manges bien

Slide 17 - Question ouverte

maak vragend (2 manieren):
Tu fais du sport

Slide 18 - Question ouverte

maak vragend (2 manieren):
Elle est en forme

Slide 19 - Question ouverte

zet in de juiste volgorde:
du waterpolo-- est-ce que --fait--Theo--?

Slide 20 - Question ouverte

zet in de juiste volgorde:
trois fois- il - par semaine- s'entraine-?

Slide 21 - Question ouverte

Leerdoel : Ik kan zinnen op drie manieren vragend maken, met of zonder vraagwoord.
A
B
C
D

Slide 22 - Quiz

In de volgende les..
Leerdoel : Ik kan een interview afnemen over een gezonde leefstijl.

Lees opdracht 18 (voor VWO 17) in je werkboek en maak een interview over een gezonde leefstijl en jouw antwoorden daarop.

Slide 23 - Diapositive

Les devoirs
Leer de vragen en jouw antwoorden uit je hoofd.
Oefen je uitspraak ook goed!

Tijdens de les gaan jullie om beurten elkaar interviewen, 
random...

Slide 24 - Diapositive

DES QUESTIONS?

Slide 25 - Diapositive

A vendredi !!

Slide 26 - Diapositive