Studiekeuze
1 / 23
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Waarom zijn jullie geïnteresseerd in economie?
Slide 3 - Question ouverte
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Plaats de afbeeldingen in de correcte volgorde.
Slide 6 - Question de remorquage
Slide 7 - Diapositive
Verdeel de afbeeldingen in twee groepen.
Goederen
Diensten
Slide 8 - Question de remorquage
Slide 9 - Diapositive
Julien heeft een budget van €2 500. Hij houdt enorm van kleding en schoenen. Een paar schoenen kost €100. Een t-shirt kost €50. Hoeveel paar schoenen kan hij kopen als hij ENKEL schoenen koopt?
A
€25
B
25 stuks
C
€50
D
50 stuks
Slide 10 - Quiz
Julien heeft een budget van €2 500. Hij houdt enorm van kleding en schoenen. Een paar schoenen kost €100. Een t-shirt kost €50. Hoeveel t-shirts kan hij kopen als hij ENKEL kleding koopt?
A
€25
B
25 stuks
C
€50
D
50 stuks
Slide 11 - Quiz
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Vidéo
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Vidéo
Slide 16 - Lien
Welke ondernemingsvorm hanteert JBC?
A
eenmanszaak
B
vennootschap
Slide 17 - Quiz
Is het een kost of een opbrengst voor het bedrijf?
JBC verkoopt jurken aan de plaatselijke dansschool.
JBC verkoopt jurken aan de plaatselijke dansschool.
A
Kost
B
Opbrengst
Slide 18 - Quiz
Is het een kost of een opbrengst voor het bedrijf?
JBC ontvangt een factuur voor de levering van rekken.
JBC ontvangt een factuur voor de levering van rekken.
A
Kost
B
Opbrengst
Slide 19 - Quiz
Hoe bereken je het resultaat van een bedrijf?
A
Kost + opbrengsten
B
Opbrengst + kosten
C
Kost - opbrengsten
D
Opbrengst - kost
