werkwoordspelling (laatste les)

leerjaar 1 - werkwoordspelling
herhalen theorie
wat moet je kunnen/kennen voor de toets?
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

leerjaar 1 - werkwoordspelling
herhalen theorie
wat moet je kunnen/kennen voor de toets?

Slide 1 - Diapositive

toets grammatica 3
woensdag in de toetsweek
toets werkwoordspelling
toets is in LESSONUP - account noodzakelijk! 
zonder account kun je géén toets maken

toets resulteert in cijfer - komt op rapport GRAM 3

Slide 2 - Diapositive

persoonsvorm

Slide 3 - Carte mentale

de persoonsvorm
Als we bij werkwoordspelling praten over persoonsvorm dan is dat het werkwoord dat verandert bij 
tijd (tegenwoordige tijd - verleden tijd)
aantal (enkelvoud-meervoud)

Slide 4 - Diapositive

persoonsvorm t.t.
in de tegenwoordige tijd zijn er 3 vormen
ik-vorm (-en eraf en dan 'beter' maken)
hij-vorm   (ik-vorm +t)
wij-vorm (hele werkwoord

Slide 5 - Diapositive

Noteer de ik-vorm van het volgende werkwoord: praten

Slide 6 - Question ouverte

twijfel je over d, t of dt? 
doe de truc met blowen, zuipen snuiven
vul je hobby in op de plek van de stippellijntjes.
wat hoor je? 
hoor je een T dan schrijf je ik-vorm +t 
anders alleen de ik-vorm

Slide 7 - Diapositive

Noteer de persoonsvorm in de t.t.
Ik ... (beantwoord) die persoonlijke vraag van die presentator echt niet!

Slide 8 - Question ouverte

persoonsvorm v.t.
eerst moet je weten of het werkwoord sterk of zwak is. 
sterke werkwoorden zijn leerwoorden. je moet ze kennen. 
lopen - liep, zwemmen - zwom etc. 

Slide 9 - Diapositive

is het werkwoord zwak? doe dan Kyra's stappenplan
1. schrijf de ik-vorm op
2. kijk naar de laatste letter voor 'en' in het hele werkwoord
3. zit deze letter in 't sexy fokschaap ?
(klinkers doen niet mee)
4. ja? schrijf TE      Nee? Schrijf DE achter de ik-vorm
5. staat de zin in meervoud? JA? schrijf nog een N

Slide 10 - Diapositive

Noteer de persoonsvormen van de volgende zin in de v.t.:

Toen hij uit het zwembad … (klimmen), … (rillen) mijn broertje van de kou.

Slide 11 - Question ouverte

voltooid deelwoorden
beginnen met be, ge, ver, her of ont.

eindigen bij sterke werkwoorden op -en
bij zwakke werkwoorden op -d of -t

Slide 12 - Diapositive

hoe weet je of het een d of t aan het einde is?

Slide 13 - Question ouverte

Spel het voltooid deelwoord op de juiste manier.

De gymleraar heeft ons weer eens … (matsen).

Slide 14 - Question ouverte

wat betekent pv v.t.

Slide 15 - Question ouverte

wat betekent vd

Slide 16 - Question ouverte

wat betekent pv t.t.

Slide 17 - Question ouverte

Is het ww tussen haakjes een vd of pv tt?

Door de hevige sneeuwval was het verkeer in het hele land danig [ontregeld].
A
vd
B
pv tt

Slide 18 - Quiz

tot slot
oefen met opdrachten op de pc (NuNed of cambiumned)

doe woensdag je best! 

Slide 19 - Diapositive

ik ga een voldoende halen voor de toets
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Sondage