Les 3: Engelse werkwoorden

• Nederlands
• Secundair onderwijs

Wat is de stam van het werkwoord: 'stressen'?

1. stress
2. stres

Wat is de stam van het werkwoord: 'promoten'?

1. promote
2. promoot

Wat is de stam van het werkwoord: 'dealen'?

1. deale
2. deal

Wat is de stam van het werkwoord: 'bingoën'?

1. bingo
2. bingoë

Wat is de stam van het werkwoord: 'appen'?

1. ap
2. app

Wat is de stam van het werkwoord: 'speechen'?

1. speech
2. speeche

Welk werkwoord is fout gespeld? 

1. hij googelt
2. hij barbecuët
3. hij piercet
4. hij download

Welk werkwoord is fout gespeld? 

1. zij managet
2. zij savet
3. zij crashet
4. zij cancelt

Welk werkwoord is fout gespeld? 

1. hij racete
2. hij datete
3. hij snookerde
4. hij smilde

Welk werkwoord is fout gespeld? 

1. zij coachde
2. zij hockeyde
3. zij streste
4. zij skeelerde

Welk werkwoord is fout gespeld? 

1. getaped
2. geinterviewd
3. getimed
4. geluncht