B1U 7-3 Huiswerk nakijken lijdend voorwerp

Leesboek
Pak je leesboek en begin met lezen.
Welkom!
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 19 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Leesboek
Pak je leesboek en begin met lezen.
Welkom!

Slide 1 - Diapositive

timer
15:00
15 minuten in stilte zelfstandig lezen.

Slide 2 - Diapositive

Aantekeningen maken

Slide 3 - Diapositive

Opmerkingen over de boekrapporten, tips voor de volgende keer

  • Zet bij het opslaan ook jouw naam en de naam van het boek in de titel van je document;
  • Begin je naam altijd met een hoofdletter;
  • Let op de lay-out 
  • Vertel de leeftijd van de personages. 
  • De relaties tussen de personages.

Slide 4 - Diapositive

Gebruik in Word het koppensysteem

Slide 5 - Diapositive

Het werkwoord vinden en worden

Schrijf op wat de vervoegingen in de tegenwoordige tijd zijn van het werkwoord vinden en worden:

ik
jij
hij/zij
wij

Slide 6 - Diapositive

Werkwoord vinden en worden 







Bij jij erachter (in een vraag) is het wel de stam, vind jij, word jij.
ik
vind
Jij
vindt
hij/zij 
vindt
wij
vinden
ik
word
jij
wordt
hij/zij
wordt
wij
worden

Slide 7 - Diapositive

Ontleed de volgende zinnen.
pv, wg/ng/ lv.

1. De dokter toont de resultaten op het scherm.
2. De klok geeft de tijd aan.
3. Uit het kastje kun je de koektrommel pakken.

Slide 8 - Diapositive

Het nakijken 
Wij gaan klassikaal nakijken, verbeter je antwoord.
Het huiswerk was: 
  • § 7 Lijdend voorwerp blz. 216-217 opdr. 4, 5 en 6. en online de proeftoets van §7 ( Cursus 5 grammatica.)

Slide 9 - Diapositive

Wat waren jullie antwoorden bij opdracht 4 en opdracht 5?

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Binnenkort so over:

Cursus 5 - Paragraaf 7 t/m 9
(Lijdend voorwerp (zinsdelen), bezittelijk voornaamwoord (woordsoorten), meewerkend voorwerp (zinsdelen)

Slide 12 - Diapositive

Hoe activeer je voorkennis?
Door middel van een woordweb.

Maak een woordweb over:
1. Welke woordsoorten ken je allemaal (zoals lidwoorden: de, het en een);
2. waar jij allemaal aan denkt bij het bezittelijk voornaamwoord.
timer
5:00

Slide 13 - Diapositive

Bezittelijk voornaamwoord

Slide 14 - Diapositive

Het bezittelijk voornaamwoord
Het bezittelijk voornaamwoord geeft een bezit aan. Je geeft aan dat iets van iemand is. 

Vervang het woord door 'zijn', dan weet je of het een bezittelijke voornaamwoord is!

Dat is haar verrekijker. --> Dat is zijn verrekijker. --> Haar = bezittelijke voornaamwoord






Slide 15 - Diapositive

Vragen?

Slide 16 - Diapositive

Werken aan opdrachten
Lees
De opdrachten goed.
Maak
Cursus 5 - paragraaf 8 bezittelijk voornaamwoord  opdrachten 1 t/m 4 in je schrift.
Hoe
In je eigen schrift voor Nederlands, je mag fluisterend overleggen met je schoudermaatje en vragen stellen aan je docent.
Tijd
Tot het einde van de les
Klaar?
Laat je schrift zien aan de docent en op de laptop zoeken naar voorbeeldteksten met bezittelijke voornaamwoorden.
Huiswerk
Bovenstaande opdrachten.

Slide 17 - Diapositive




Huiswerk



Cursus 5 - paragraaf 8 bezittelijk voornaamwoord opdrachten 1 t/m 4 in je schrift.

Slide 18 - Diapositive

Wat is in de volgende zinnen het bezittelijk voornaamwoord?

1. Ons huis staat al een jaar te koop.
2. Gelukkig gaf de docent ons een herkansing.

Slide 19 - Diapositive