De Anatomie van de Luchtwegen

De Anatomie van de Luchtwegen

Leerdoel

Aan het einde van de les kun je de belangrijkste delen van de luchtwegen benoemen en hun functies uitleggen.

Wat weet je al over de anatomie van de luchtwegen?

Wat zijn de luchtwegen?

De luchtwegen bestaan uit de neus, mond, keel, luchtpijp, bronchiën en longen.

Functie van de neus en mond

De neus en mond dienen als ingang voor de lucht en helpen bij het filteren, verwarmen en bevochtigen van de ingeademde lucht.

De keel en het strottenhoofd

De keel en het strottenhoofd bevinden zich achter de neus en mond en spelen een rol bij slikken en spraak.

De luchtpijp en de bronchiën

De luchtpijp, ook wel trachea genoemd, is een buisvormige structuur die lucht naar de longen transporteert. De luchtpijp splitst zich vervolgens in twee bronchiën.

De longen

De longen zijn de belangrijkste organen voor de ademhaling. Ze nemen zuurstof op en geven koolstofdioxide af.

Interactieve activiteit: Benoem de luchtwegen

Noem een luchtweg en laat de studenten deze op een afbeelding van de luchtwegen aanwijzen.

Belang van gezonde luchtwegen

Het behouden van gezonde luchtwegen is essentieel voor een goede ademhaling en algemeen welzijn.

Veelvoorkomende aandoeningen

Beschrijf veelvoorkomende aandoeningen van de luchtwegen, zoals verkoudheid, astma en longontsteking.

Conclusie

Je hebt nu geleerd over de anatomie van de luchtwegen en hun functies. Vergeet niet om je vragen te stellen als er iets onduidelijk is!

Vragen en Antwoorden

Tijd om je kennis te testen! Beantwoord de volgende vragen over de anatomie van de luchtwegen.

Bronvermelding

Vermeld de bronnen die zijn gebruikt voor de informatie en afbeeldingen in deze les.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.