Franse lidwoorden

Franse Lidwoorden
Le - La
un - une
Doel: Na deze lessonup kun je de juiste lidwoorden gebruiken
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Franse Lidwoorden
Le - La
un - une
Doel: Na deze lessonup kun je de juiste lidwoorden gebruiken

Slide 1 - Diapositive

Le/La
Le / La vertaal je als De / Het (la maison = het huis)
Le = voor mannelijke zelfstandig naamwoorden
La = voor vrouwelijke zelfstandig naamwoorden
Belangrijk: Dit heeft dus niets te maken met een jongen of een meisje zijn. Het gaat om een grammaticale benaming

Slide 2 - Diapositive

L'
Let op: Franse woorden die beginnen met een klinker of stomme h: Le/La --> L'

Slide 3 - Diapositive

Vul het juiste lidwoord in
Mer (= vrouwelijk)
A
Le
B
La
C
L'

Slide 4 - Quiz

Vul het juiste lidwoord in:
hôtel
A
le
B
la
C
l'

Slide 5 - Quiz

lapin (= mannelijk)
A
Le
B
La
C
L'

Slide 6 - Quiz

Famille (=vrouwelijk)
A
Le
B
La
C
L'

Slide 7 - Quiz

Les
Les = vertaal je als de in het Nederlands. 
Les is het enige lidwoord voor het meervoud.
Le frère --> Les frères
La soeur --> Les soeurs
L'
hôtel --> Les hôtels
Om van een enkelvoudig zelfstandig naamwoord meervoud te maken: +s

Slide 8 - Diapositive

EV --> MV:
Le message
A
Le message
B
Le messages
C
les message
D
les messages

Slide 9 - Quiz

EV --> MV:
la famille
A
La familles
B
la famille
C
les familles
D
les famille

Slide 10 - Quiz

EV --> MV:
le portable
A
le portable
B
le portables
C
la portables
D
les portables

Slide 11 - Quiz

Un/une
un/une vertaal je als een (une maison = een huis)
un = voor mannelijke zelfstandig naamwoorden
une = voor vrouwelijke zelfstandig naamwoorden


Slide 12 - Diapositive

Vul het juiste lidwoord in
chien (=mannelijk)
A
un
B
une

Slide 13 - Quiz

vul het juiste lidwoord in:
poisson (=mannelijk)
A
un
B
une

Slide 14 - Quiz

vul het juiste lidwoord in:
cousine (=vrouwelijk)
A
un
B
une

Slide 15 - Quiz

Le/La of Un/Une
Als je Le/La wil vervangen door Un/Une:
Le --> Un 
La --> Une
Je vervangt het mannelijke lidwoord Le door het mannelijke lidwoord Un
Je vervangt het vrouwelijke lidwoord La door het vrouwelijke lidwoord Une

Slide 16 - Diapositive

Vervang het lidwoord:
La maison
A
un maison
B
une maison

Slide 17 - Quiz

Vervang het lidwoord:
le frère
A
un frère
B
une frère

Slide 18 - Quiz

Vervang het lidwoord:
la mer
A
un mer
B
une mer

Slide 19 - Quiz

Vervang het lidwoord:
une soeur
A
le soeur
B
la soeur

Slide 20 - Quiz

Vervang het lidwoord:
un pays
A
le pays
B
la pays

Slide 21 - Quiz