Functioneren als een prof week 1

• Handel
• MBO
• Studiejaar 4

Functioneren als een prof

Om als een professional te functioneren, zijn er verschillende kenmerken en gedragingen die je in acht moet nemen.   Deze omvatten zowel technische als interpersoonlijke vaardigheden.

1. Vakbekwaamheid en Kennis

2. Communicatievaardigheden

3. Betrouwbaarheid en Verantwoordelijkheid

4. Ethisch gedrag en Integriteit

5. Proactieve en Positieve Houding

6. Samenwerking en Teamwerk

7. Leiderschapskwaliteiten

8. Continu Leren en Ontwikkelen

Functioneren als een prof

Ethisch en integer handelen:

In deze modulen gaan jullie leren   'Het goede te doen'

Rennen! De bus had flinke vertraging en jij zit nu met de gebakken peren. Je komt de klas ingestormd. Gelukkig, je bent maar 5 minuten te laat. 

Helaas, de docent vindt ‘te laat is te laat’. Hierover discussiëren heeft geen zin. 

Had je maar een bus eerder moeten nemen, zegt ze. Wat oneerlijk! Of toch niet?

Zelf krijg je ook te maken met situaties waarbij jij moet bepalen wat 'het goede te doen'  is

Heb jij voorbeelden??

Ethisch en integer handelen

Het goed doen en het goede doen ?     Wat is goed?

Het scheelt één letter, maar het kan iets heel anders betekenen. 

Hieronder vind je een heel grof voorbeeld.

 Je pistool goed onderhouden en keurig in het midden van een voorhoofd schieten: dan ben je een heel goede moordenaar. 

Maar of moorden nou zo goed is...                                                                     Bron: SPL!

Opdracht 1a :  Ethisch en integer handelen

Het goede doen  woordzoeker  spel

• Maken op papier, wat je nu....van de docent krijgt

• Tijd: 15 min

Succes

Opdracht 1b

Maak een woordenlijstje (opdracht woordzoeker) van de woorden die je nog niet (goed) kent.   

Zoek bij die woorden online een definitie/betekenis. 

vb: afweging: 

De keer dat je erover nadenkt wat het beste is.  

Voorbeeld: 

 `een afweging maken tussen je fiets laten repareren of een nieuwe kopen' 

Opdracht:  Wanneer doe je het goede?

 Wanneer doe je het goede?

 In de praktijk/stage kom je situaties tegenkomen waarin het niet zo gemakkelijk is om meteen te weten wat het goede is om te doen. 

Daar moet je over moeten nadenken, wat te doe.....

Lees onderstaande drie voorbeelden.

Bepaal voor jezelf wat het goede is om te doen en leg uit waarom je dat vindt.

Bespreek met een groepje medestudenten de verschillende keuzes.

Situatie 1

Je bent wethouder bij de gemeente en jouw broer heeft een bouwbedrijf.

Help je hem aan een opdracht voor de gemeente?

1. Ja, natuurlijk. Familie staat op de eerste plaats.
2. Nee, daarmee maak je misbruik van je functie. 

Situatie 2

Je staat in de rij bij de kassa met een volle winkelwagen en je hebt haast.

Achter je schuift een zwangere dame aan met drie dingen in haar mandje.

Laat je haar voorgaan?

1.  Ja, natuurlijk. Je weet dat die vrouw niet zo lang kan staan en jouw date kan nog wel even wachten.
2.  Nee echt niet. Je hebt geen tijd, en bovendien had die dame dan maar naar de snelkassa moeten gaan. 

Situatie 3

Je broertje heeft een werkstuk gemaakt voor zijn school, dat 5 keer gekopieerd moet worden. Op jouw werk staat een snelle kopieermachine. Gebruik je dat om zijn werkstuk te kopiëren?

1.  Ja, als ik het in de lunchpauze doe, kan dat wel even. Die paar blaadjes maken toch geen verschil uit gezien al het papier dat hier verwerkt wordt.
2. Nee, op mijn eerste werkdag heb ik huisregels gekregen. Daarin staat dat je werk en privé gescheiden moet houden, dus dat doe ik. 

Einde week 1