12. Gaswisseling en uitscheiding

Thema 12 gaswisseling en uitscheiding

1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

Cette leçon contient 36 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Thema 12 gaswisseling en uitscheiding

Slide 1 - Diapositive

Een constant inwendig milieu
B12.1 Een constant inwendig milieu

Slide 2 - Diapositive

Inwendig milieu

= het bloedplasma en 
de vloeistof tussen je 
cellen (weefselvloeistof).



Uitwendig milieu
= alles buiten je lichaam

Longen, darmen en 
blaas hebben een 
open verbinding met
het uitwendige milieu 
en horen dus tot 
uitwendig

Maar ook bacteriën, 
virussen, schimmels
De huid en slijmvliezen in je
luchtwegen en darmen zijn
een grens tussen inwendig
en uitwendig milieu

Slide 3 - Diapositive

Hoe blijft het inwendige milieu constant?

Het inwendige milieu blijft constant door 3 processen:

1. Opname van stoffen
2. Opslag van stoffen
3. Uitscheiden van stoffen

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Bouw van de huid

Slide 6 - Diapositive

Een constant inwendig milieu
De huid

Slide 7 - Diapositive

Opperhuid: 1. hoornlaag
Hoornlaag: buitenste huidlaag (die je aanraakt) 
Bestaat uit dode cellen (huidschilfers)

Functies
-Bescherming tegen ziekteverwekkers 
-Bescherm tegen beschadiging
-Uitdroging voorkomen





Slide 8 - Diapositive

Opperhuid: 2. kiemlaag
Kiemlaag: Levende cellen; laag onder hoornlaag

Functies:
-Hoornlaag van binnenuit aanvullen 
-Pigment: beschermt het lichaam tegen de zonnestraling.


Slide 9 - Diapositive

Bouw lederhuid
Talgklieren = zitten in de haarzakjes  --> maken talg (vettige stof)

Functies talg:
-Haren en hoornlaag soepel houden
-Hoornlaag waterdicht houden

Zintuigen = druk, tast, pijn, warmte en kou waarnemen


Slide 10 - Diapositive

Bouw lederhuid
Bloedvaten + Zweetklieren = helpen bij het regelen van de lichaamstemperatuur


Zweet = water en zouten. Zweet verdampt en je lichaam koelt af. 

Slide 11 - Diapositive

Onderhuids bindweefsel
Vet dient als:
-Reserve voedsel
-Warmte-isolatie (je verliest minder snel je lichaamswarmte)
= hierin ligt vet opgeslagen

Slide 12 - Diapositive

12.3 en 12.4 

Slide 13 - Diapositive

Gaswisseling =
Opnemen van zuurstof en afgeven van CO2

Slide 14 - Diapositive

Longblaasje met haarvaten
Welk bloedvat bevat de meeste CO2? blauw

Slide 15 - Diapositive

Beter door je neus ademen omdat: 
- Stof en ziekteverwekkers weggevangen
- Vochtig en warm
- Keuren van de lucht

Slide 16 - Diapositive

Kraakbeenringen
Kraakbeenringen 
voorkomen dat 
de luchtpijp dicht
kan klappen en
 houden de luchtpijp 
 open

Slide 17 - Diapositive

Hoe adem je in?
Borstademhaling vs buikademhaling


Slide 18 - Diapositive

Hoe adem je in?

Slide 19 - Diapositive

Borstademhaling
Tussenribspieren:
inademen zijn ze gespannen
uitademen zijn ze ontspannen 
ribben en borstbeen bewegen.

Slide 20 - Diapositive

stand van de ribben na een inademing
stand van de ribben na een uitademing

Slide 21 - Diapositive

Buikademhaling
Middenrifspieren:
inademen -->  Samentrekken 
uitademen -->  Ontspannen 
middenrif en buik bewegen.

Slide 22 - Diapositive

buikademhaling

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Luchtkwaliteit
• In lucht komen van nature bacteriën, sporen en stuifmeelkorrels voor.

• De lucht kan verontreinigd zijn met fijnstof en bepaalde gassen.

Slide 25 - Diapositive

Reptielen, vogels en zoogdieren
Reptielen, vogels en zoogdieren halen adem met hun longen

Met hun longen kunnen deze dieren zuurstof uit de lucht halen. 

Reptielen en zoogdieren die in de zee leven moeten dus regelmatig boven water komen om te ademen. 

Slide 26 - Diapositive

Hoe ademen amfibieën?

Slide 27 - Diapositive

Amfibieën
Amfibieën veranderen tijdens hun leven, in het begin lijken ze erg op vissen.  (= kieuwen en huid)

Volwassen amfibieën leven in het water en op het land. Ze halen adem met longen en door de huid. 
kikkervisjes

Slide 28 - Diapositive

Amfibieën
  • Volwassen dieren hebben ook longen, maar nemen ook zuurstof op via de huid.
  • Jonge amfibieën hebben geen longen, maar kieuwen.

Slide 29 - Diapositive

Insecten
Een insect heeft allemaal buisjes in zijn lichaam -> tracheeën.
Hierdoor gaat lucht naar alle delen van het insect.

De cellen nemen zuurstof op en geven koolstofdioxide af. 

Slide 30 - Diapositive

Insecten
In de huid zitten kleine openingen -> stigma's
Een stigma zit vaak in het achterlijf van een insect. 
Door het achterlijf te trillen stroomt lucht de tracheeën in en uit. 
Als je een bij ziet zitten, trilt zijn achterlijf

Slide 31 - Diapositive

Vissen
Halen zuurstof uit het water met kieuwen

De kieuwen bestaan uit heel veel kieuwplaatjes. Daarin stroomt bloed. De kieuwen zijn beschermd door kieuwdeksels

Water --> in de mondholte / uit langs de kieuwen. Kieuwdeksels gaan open en dicht.
Zuurstof gaat vanuit het water naar het bloed in de kieuwen. De kieuwplaatjes werken als longblaasjes.

Slide 32 - Diapositive

Functies lever
  • giftige stoffen uit het bloed halen en afbreken. (bv. alcohol, medicijnen en drugs)
  • afvalstoffen uit het bloed halen en afbreken (bv. eiwitten en rode bloedcellen)
  • gal maken

Slide 33 - Diapositive

Hepatitis
  • Ontsteking van de lever door hepatitisvirus
  • Een besmet persoon heeft dan hepatitis 
Hepatitis B
- bloed, sperma, vaginaal vocht
- eerst milde verschijnselen
- later leverkanker of levercirrose (afsterven cellen)

Slide 34 - Diapositive

De onderdelen van je nieren en urinewegen
Een nier bestaat uit:
het nierschors, niermerg 
en de nierbekken.

Via je nierslagaders komt er
bloed met afvalstoffen in je
nieren. 

Slide 35 - Diapositive

Werking nieren
- De nierschors en het niermerg scheiden samen water met afvalstoffen uit (= urine). 
- Het nierbekken verzamelt de urine.

- Via urine leider naar de urineblaas (opslag)
- Verlaat lichaam via urinebuis

Slide 36 - Diapositive