Thema 13: Gaswisseling en uitscheiding

Thema 13 Gaswisseling en uitscheiding  
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

Cette leçon contient 33 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Thema 13 Gaswisseling en uitscheiding  

Slide 1 - Diapositive

Thema 13: Gaswisseling en uitscheiding
Basisstof 1: Een constant inwendig milieu

Slide 2 - Diapositive


 De omgeving om je heen. Bacteriën, virussen, schimmels en andere stoffen. ( uitwendig milieu )

• inhoud darmkanaal en lucht in je longen = uitwendig milieu!!!

• weefselvloeistof en bloedplasma = inwendig milieu!!!

Slide 3 - Diapositive

Opslaan van stoffen voorbeelden:
o    Glucose: wordt door insuline omgezet naar glycogeen (opgeslagen in lever & spieren)
o    Vet: wordt opgeslagen in het gele beenmerg van pijpbeenderen en in onderhuids bindweefsel,
o    Bij een tekort van een stof worden de stoffen weer in het inwendige milieu gestopt.

Slide 4 - Diapositive

Uitscheiden van stoffen:
•   Uitscheiding: Stof wordt uit het inwendig milieu (weefselvloeistof & bloedplasma) verwijderd  en verlaat het lichaam.
•    Longen: scheiden water(-damp) en CO2 uit.
•    Nieren: afvalstoffen en water
•    Lever: uitscheiding  van afvalstoffen. O.a. gifstoffen zoals medicijnen, alcohol, drugs. Maar ook dode rode bloedcellen.

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

BS 2  De huid en het onderhuidse bindweefsel

Slide 7 - Diapositive

Delen van de huid
Hoornlaag: =dode verhoornde cel resten.
bescherming tegen beschadiging, uitdroging en ziekte verwekkers.
Eelt: een erg dikke hoornlaag waar veel wrijving is (voetzool).
 

Slide 8 - Diapositive

Delen van de huid
Kiemlaag: (levende cellen): de onderste laag cellen deelt zich steeds. 
  • Hierdoor wordt de afslijtende hoornlaag aangevuld.

 

Slide 9 - Diapositive

Pigment (= donkere kleurstof)zit in de kiemlaag
Pigmentcellen maken pigment. Hoe meer pigment de cellen hebben des te donkerder is de huid. Beschermt tegen schadelijke UV-straling in zonlicht

Slide 10 - Diapositive

Delen van de huid
Haar met talgkliertje.
Talg is vettige stof die haar en hoornlaag soepel houden.
 

Slide 11 - Diapositive

Delen van de huid
Zweetklieren in de lederhuid: produceren zweet.

  • Het zweet komt uit de poriën op de huid.
  • Door verdamping van zweet koelt het lichaam af.

Slide 12 - Diapositive

Regeling lichaamstemperatuur
37 graden Celsius
Warmer? Bloedvaten wijder, veel zweetproductie
Kouder? Bloedvaten nauwer, weinig zweetproductie
Te koud? trillen om warmer te worden



Slide 13 - Diapositive

Bs 3 Ademhalingsstelsel van de mens

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Neusholte
voordelen om te ademen door je neus
  • In de neusholte wordt de lucht gekeurd.
  • Neusharen houden stof tegen
  • Het neusslijmvlies maakt de lucht vochtig en houdt bacteriën tegen
  • Het bloed in je neus maakt de lucht warm

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Longblaasjes met longhaarvaten
Om de longblaasjes zitten de longhaarvaten.
  • Deze nemen zuurstof op
  • En geven koolstofdioxide af
  • één cellaag dik waar gassen makkelijk doorheen kunnen.
  • Hierdoor snelle gaswisseling

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

13.4 Inademen en Uitademen

Slide 20 - Diapositive

Borstademhaling

 Inademen:  ribben + borstbeen omhoog = borstholte wordt groter.

 Uitademen: ribben + borstbeen omlaag = borstholte wordt kleiner.






Slide 21 - Diapositive

Buikademhaling
Middenrifspieren gaan naar beneden en omhoog

Inademen:
Middenrifspier gaat naar beneden, lucht wordt in de longen naar binnen gezogen

Uitademen:
Middenrifspieren gaan omhoog, lucht wordt uit de longen gedrukt 

Slide 22 - Diapositive

Reptielen, vogels en zoogdieren
Reptielen, vogels en zoogdieren halen adem met hun longen

Met hun longen kunnen deze dieren zuurstof uit de lucht halen. 

Reptielen en zoogdieren die in de zee leven moeten dus regelmatig boven water komen om te ademen. 

Slide 23 - Diapositive

Vissen
Halen zuurstof uit het water met kieuwen

De kieuwen bestaan uit heel veel kieuwplaatjes. Daarin stroomt bloed. De kieuwen zijn beschermd door kieuwdeksels

Water --> in de mondholte / uit langs de kieuwen. Kieuwdeksels gaan open en dicht.
Zuurstof gaat vanuit het water naar het bloed in de kieuwen. De kieuwplaatjes werken als longblaasjes.

Slide 24 - Diapositive

Amfibieën
Amfibieën veranderen tijdens hun leven, in het begin lijken ze erg op vissen.  (= kieuwen en huid)

Volwassen amfibieën leven in het water en op het land. Ze halen adem met longen en door de huid. 

Slide 25 - Diapositive

Insecten
Een insect heeft allemaal buisjes in zijn lichaam -> tracheeën.
Hierdoor gaat lucht naar alle delen van het insect.

De cellen nemen zuurstof op en geven koolstofdioxide af. 

Slide 26 - Diapositive

Insecten
In de huid zitten kleine openingen -> stigma's. Bij zo'n stigma start een trachee. 

Een stigma zit vaak in het achterlijf van een insect. 
Door het achterlijf te trillen stroomt lucht de tracheeën in en uit. 

Slide 27 - Diapositive

Functies lever
  • giftige stoffen uit het bloed halen en afbreken. (bv. alcohol, medicijnen en drugs)
  • afvalstoffen uit het bloed halen en afbreken (bv. eiwitten en rode bloedcellen)
  • gal maken
  • Glucose gehalte constant houden 

Slide 28 - Diapositive

 Glucose gehalte constant houden

Wanneer te veel glucose  -->
<--Wanneer te weinig glucose

Slide 29 - Diapositive

Leverbloedvaten
De lever heeft drie bloedvaten:
- De leverslagader (van aorta naar lever)
- De leverader (van de lever naar de holle ader)
- De poortader (van de dunne darm naar de lever

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Lien

De onderdelen van je nieren en urinewegen
Een nier bestaat uit:
het nierschors, niermerg 
en de nierbekken.

Via je nierslagaders komt er
bloed met afvalstoffen in je
nieren. 

Slide 32 - Diapositive

Werking nieren
- De nierschors en het niermerg scheiden samen water met afvalstoffen uit (= urine). 
- Het nierbekken verzamelt de urine.

- Via urine leider naar de urineblaas (opslag)
- Verlaat lichaam via urinebuis

Slide 33 - Diapositive