TrabiTour 1/2 havo/vwo - Kapitel 1: Fragewörter (+ Zahlen 1 bis 20)

• Duits
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Kapitel 1: Hallo Deutschland

Grammatik: Fragewörter

Wat verwacht je van
het vak Duits dit jaar?

Wat verwacht je van
deze les (en stof)?

WICHTIG!

In mijn lessen gebruik ik Duitse woorden en/of afkortingen. Het is belangrijk om te weten welke dat zijn.

Seite (S.) = bladzijde                     Deutschbuch (DB.) = Je Duitsboek

Kapitel (K.) = hoofdstuk                             Aufgabe (Aufg.) = opdracht 

HELP?!

De opdrachten staan zowel in het Duits als heel soms in het Nederlands uitgelegd. De dikgedrukte woorden benoemen de handeling. Ook helpen ze je op Seite 8 und 9 goed op weg. 

Seite 8 und 9

Welke woorden vallen onder 'die Fragewörter'?

1. Wo
2. Können
3. Wie
4. Wohnen

Die Fragewörter

Dit zijn de vraagwoorden in het Duits. In het Nederlands kennen wij dit ook als de W-vragen en H-vraag. In het Duits beginnen alle vraagwoorden met de letter W.

Vertaal naar het Duits: Waarom?

1. Was
2. Wie
3. Wer
4. Warum

Vertaal naar het Duits: Wie?

1. Wer
2. Was
3. Woher
4. Wohin

Vertaal naar het Duits: Hoe?

1. Warum
2. Wohin
3. Was
4. Wie

Overzicht vraagwoorden in het DUITS.  (Seite 18)

Verbind de volgende Duitse vraagwoorden met de juiste Nederlandse vertaling.  (D -> N)

waarheen

waar -

vandaan

Hoe

Wat

Waar

Waarom

Wie

Was

Warum

Wer

Wo

Wie

Woher

Wohin

(Hoe) ________ heißt du?

1. Wo
2. Wann
3. Wohin
4. Wie

(Waar) _______ wohnst du?

1. Wo
2. Warum
3. Wann
4. Wer

(Wie) _________ bist du?

1. Wann
2. Wer
3. Woher
4. Wohin

Deutschbuch Seite 18 Aufgabe 8

Schau dir das Bild an und schreibe die richtigen Fragewörter in die Sätze

Ein Start mit den Zahlen 1 bis 20

Aufgabe: Verbinde die Zahlen mit einander.

neunzehn

siebzehn

drei

zehn

zwölf

sechs

3

6

10

12

17

19

Die Hausaufgaben (=huiswerk)

Lernen (=leren)

die Zahlen 1 bis 20 (DN-ND)

De lesstof beheers ik:

😒🙁😐🙂😃

Ik geef deze les een:

110