Werkwoorden

Tekst
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Tekst

Slide 1 - Diapositive

De Duitse werkwoorden schrijf je met een hoofdletter
A
ja , dat klopt
B
nee dat klopt niet

Slide 2 - Quiz

Meine Eltern wollen immer Geld sparen.
Wat is hier een werkwoord?

Slide 3 - Carte mentale

Welk ezelsbruugetje moet je onthouden om de Duitse werkwoorden kunnen te vervoegen?

Slide 4 - Carte mentale

Wat doe je met het word feesttenten?
A
fe weg en 1-2-3-1-2-3
B
fe weg en 1-2-1-2-1-2
C
fe weg en 2-1-2-1-2-1

Slide 5 - Quiz

Het werkwoord kaufen. Wat is hier een stam?

Slide 6 - Carte mentale

Welke volgorde is goed?
A
ich er sie es du ihr sie Sie wir
B
ich du er sie es wir ihr sie Sie
C
wir ihr sie du er sie es Sie
D
ich du er sie es ihr wir sie Sie

Slide 7 - Quiz

Er ..............(gehen)
A
gehe
B
gehst
C
geht
D
gehet

Slide 8 - Quiz

ich ..............(machen)
A
machst
B
macht
C
mache
D
machen

Slide 9 - Quiz

ihr ........................(kaufen)
A
kaufen
B
kauft
C
kaufe

Slide 10 - Quiz

Das Kind ...................(suchen)
A
suchen
B
suche
C
sucht
D
suchst

Slide 11 - Quiz

Martin und Paula ................. (tanzen)
A
tanzen
B
tanzt
C
tanze

Slide 12 - Quiz

Frau Meier, ................. Sie schnell (gehen)
A
gehe
B
gehst
C
geht
D
gehen

Slide 13 - Quiz

Die Oma ..................... (lachen)
A
lache
B
lachst
C
lachen
D
lacht

Slide 14 - Quiz

Die Eltern (mv) ..........................(reparieren) das Spielzeug.
A
reparieren
B
repariere
C
repariert

Slide 15 - Quiz

Warum ..................(packen) du den Koffer nicht?
A
packe
B
packst
C
packt
D
packen

Slide 16 - Quiz

Das Brot ........................(schmecken) nicht
A
schmecke
B
schmeckt
C
schmecken
D
schmeckst

Slide 17 - Quiz

....en nog 
Een voltooid deelwoord

Slide 18 - Diapositive

GE + stam + T
UItzonderingen:
- werkwoorden op -ieren krijgen geen ge
- werwkoorden met een voorvoegsel krijgen geen ge

Beispiel: studiert en bezahlt

Slide 19 - Diapositive

Schrijf de hele zin met voltooid deelwoord
Wir tanzen

Slide 20 - Question ouverte

Schrijf de hele zin met vooltooid deelwoord
Er sucht

Slide 21 - Question ouverte

Schrijf de hele zin met voltooid deelwoord
Du kaufst

Slide 22 - Question ouverte

Schrijf de hele zin met voltooid deelwoord
ihr wollt

Slide 23 - Question ouverte

machen in het Duits het voltooid deelwoord is ............
A
gemachen
B
macht
C
gemachet
D
gemacht

Slide 24 - Quiz

trainieren - Een voltooid deelwoord is

Slide 25 - Question ouverte

freuen - Een voltooid deelwoord

Slide 26 - Question ouverte

besuchen - een voltooid deelwoord

Slide 27 - Question ouverte

tanzen - een voltooid deelwoord is

Slide 28 - Question ouverte

Schrijf de hele zin met voltooid deelwoord
Wir tanzen

Slide 29 - Question ouverte

Schrijf de hele zin met vooltooid deelwoord
Er sucht

Slide 30 - Question ouverte

Schrijf de hele zin met voltooid deelwoord
Du kaufst

Slide 31 - Question ouverte

Schrijf de hele zin met voltooid deelwoord
ihr wollt

Slide 32 - Question ouverte

Slide 33 - Diapositive