Dementie

1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
PathologieMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 2 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 3 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer dementie nog maar net is ontstaan, valt vooral het verlies van ..... op.
A
Uitvoerend vermogen
B
Geheugen
C
Communicerend vermogen
D
Bewegingen

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Dementie is een verzamelnaam voor een combinatie van ziekteverschijnselen. Het meest bekende symptoom van dementie is een achteruitgang van het geheugen.

Welk symptoom treedt daarnaast vaak op bij dementie?
A
Problemen met het gedrag
B
Waanbeelden
C
Incontinentieproblemen
D
Motorische tics

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Stelling:
Een van de eerste verschijnselen van een dementie is de aantasting van het .....
A
Kortetermijngeheugen
B
Langetermijngeheugen
C
Oriëntatievermogen
D
Spraakvermogen

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 7 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Stelling:
Bij een dementieel beeld treden meestal de problemen met taal .....op.
A
Vroeg
B
Laat

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Theorie:
Bij dementie kunnen bij sommige zorgvragers ook hallucinaties en problemen met het bewegen optreden.

Vraag:
Waar hangt het vanaf of hallucinaties of motorische problemen optreden bij een zorgvrager?
A
De ziekteduur
B
Het type dementie
C
De leefomgeving van de zorgvrager
D
Het gebruik van andere medicijnen

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Er zijn verschillende soorten taalstoornissen. Bij een van deze stoornissen begrijpt de zorgvrager woorden niet goed, en kan hij gedachten niet goed onder woorden brengen.

Stelling: Deze taalstoornis wordt ook wel ..... genoemd.
A
Agnosie
B
Apraxie
C
Afasie

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Mevrouw de Boer heeft dementie. Zij heeft steeds meer moeite om zelfs de simpelste dingen te onthouden. Sinds enkele dagen heeft zij ook moeite met het zetten van koffie. Met haar spieren is echter niets mis. Zij kan aangeleerde handelingen niet langer goed uitvoeren.

Vraag: Hoe wordt deze stoornis in het uitvoeren van aangeleerde handelingen genoemd?
A
Afasie
B
Apraxie
C
Agnosie
D
Amusculi

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Sommige mensen met dementie herkennen personen, voorwerpen en geuren niet meer, ondanks goed werkende zintuigen.

Hoe wordt dit symptoom genoemd?
A
Agnosie
B
Afasie
C
Apraxie
D
Apersonie

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe wordt het genoemd als iemand zich niet meer netjes gedraagt en zijn manieren verliest door dementie?
A
Manierenverlies
B
Decorumverlies
C
Waardenverlies
D
Formatieverlies

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij dementie kunnen verschillende stoornissen in het gedrag optreden.

Een voorbeeld van zo’n gedragsstoornis is het optreden van .....
A
Angst
B
Stotteren
C
Verbale tics

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Angst is een onprettige emotionele toestand die veroorzaakt wordt door sterke negatieve verwachtingen, zoals gevaar. Dit leidt tot een toegenomen waakzaamheid.

Welk zenuwstelsel wordt meer geactiveerd bij angst?
A
Autonome zenuwstelsel
B
Animale zenuwstelsel
C
Bewuste zenuwstelsel
D
Emotionele zenuwstelsel

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij angst is er sprake van een toename in de activiteit van het autonome zenuwstelsel.

Wat is hiervan doorgaans het gevolg?
A
Toegenomen spierspanning
B
Afname in hersenactiviteit
C
Toegenomen spijsvertering
D
Verlaging in bloeddruk

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Angst ontstaat vaak bij dementerende zorgvragers doordat een bepaald vermogen van deze zorgvragers achteruitgaat.

Welk vermogen is dit?
A
Vermogen tot complexe handelingen
B
Emotieregulerend vermogen
C
Oriënterend vermogen
D
Vermogen tot opslaan van herinneringen

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Agitatie

Onrust bij zorgvrager

- fysieke niet-agressieve agitatie

- Verbale niet agressieve agitatie

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Agitatie kan worden onderverdeeld in twee categorieën.

Welk van onderstaande is een van deze categorieën?
A
Mentale agitatie
B
Medicatiegerelateerde agitatie
C
Fysieke agitatie
D
Pseudo-agitatie

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een symptoom van dementie is apathie.

Wat wordt bedoeld met apathie?
A
Onvermogen personen te herkennen
B
Initiatiefarm gedrag
C
Verminderd spraakvermogen
D
Risicovermijdend gedrag

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Depressie is een stemmingsstoornis die zich kenmerkt door een verlies van levenslust of een zwaar terneergeslagen stemming. Eén van beide of beide symptomen dienen ten minste voor een bepaalde periode aanwezig te zijn om de diagnose te stellen.

Hoe lang dienen de symptomen minimaal aanwezig te zijn om de diagnose te kunnen stellen?
A
Eén week
B
Twee weken
C
Vier weken
D
Zes weken

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is doorgaans een symptoom van een depressie?
A
Apraxie
B
Sombere stemming
C
Motorische tics
D
Agnosie

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij dementie kunnen wanen optreden als symptoom.

Wat wordt bedoeld met een waan?
A
Een fantasie die als werkelijkheid ervaren wordt
B
Een waarneming die in feite niet aanwezig is
C
Een herinnering anders dan de werkelijkheid

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Dementie kan hallucinaties of wanen veroorzaken. Er zijn echter nog meer dingen die hallucinaties of wanen kunnen uitlokken bij zorgvragers.

Wat is een andere veroorzaker van hallucinaties of wanen bij zorgvragers?
A
Slechte voeding
B
Erg goed gehoor
C
Koorts

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Zorgvragers met dementie kunnen last krijgen van ontremming.

..... is een symptoom van ontremming.
A
Rustig in een hoekje zitten
B
Lachen om een grap
C
Huilen bij het overlijden van een vriend
D
Schelden

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De meest voorkomende vorm van dementie is .....
A
De ziekte van Alzheimer
B
Vasculaire dementie
C
Lewy body dementie
D
Frontotemporale dementie

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De zorgvrager met Lewy Body dementie krijgt met name last van geheugenstoornissen, slaapstoornissen, problemen met de aandacht en de concentratie, hallucinaties, wanen en onrust. Daarnaast hebben zij symptomen die vergelijkbaar zijn met een andere ziekte.

Met welke ziekte zijn de andere symptomen van Lewy Body dementie vergelijkbaar?
A
Multipele Sclerose
B
Ziekte van Parkinson
C
Diabetische Neuropathie
D
Cerebrovasculair Accident

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 29 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij frontotemporale dementie leiden problemen in de voorhoofdkwab (frontaalkwab) tot veranderingen in gedrag, persoonlijkheid en contact met anderen. Bij deze ziekte is daarnaast de temporale kwab aangedaan.

Wat wordt aangetast door schade aan de temporale kwab?
A
Motorische bewegingen
B
Oriëntatie in tijd en plaats
C
Taal en spraak
D
Geheugen

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De stadia van Dementie
In de volgende slide mag je de kenmerken naar het juiste stadium slepen.

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

stadium 1 
stadium 2
stadium 3
stadium 4
Beginnende dementie

bedreigde ik
matig ernstige dementie

verdwaalde ik
ernstige dementie: deels afhankelijk

verborgen ik
ernstige dementie: helemaal afhankelijk

verzonken ik

Slide 32 - Question de remorquage

Bespreek:
- Per stadium wat de zorgvrager nog wel kan en wat niet.
- Welke begeleiding heeft de zorgvrager per stadium nodig?
Werk voor vandaag! 
Kijk in teams onder opdrachten!

Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat vond je van deze les?

Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 35 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions