HV1 - Lezen - leerdoel 2. Onbekende woorden

MH1 - Begrijpend lezen - onbekende woorden / woordraadstrategieën
1. Lezen in je leesboek  
2. Leerdoelen op bord
3. Onbekende woorden - opdrachtje
4. Check leerdoelen onbekende woorden
5. Volgende keer
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

MH1 - Begrijpend lezen - onbekende woorden / woordraadstrategieën
1. Lezen in je leesboek  
2. Leerdoelen op bord
3. Onbekende woorden - opdrachtje
4. Check leerdoelen onbekende woorden
5. Volgende keer

Slide 1 - Diapositive

Lezen in je leesboek
timer
15:00

Slide 2 - Diapositive

Leesvaardigheid - leerdoelen
1. Ik kan leesstrategieën gebruiken om bepaalde informatie uit teksten te halen.
2. Ik kan de betekenis van onbekende woorden in een tekst achterhalen met woordraadstrategieën.
3. Ik kan de betekenis van een onbekend woord opzoeken in een woordenboek. 
4. Ik kan het onderwerp van een tekst bepalen en formuleren.
5. Ik kan de hoofdgedachte van een tekst bepalen en formuleren.

Slide 3 - Diapositive

Leerdoel 2 - onbekende woorden 
2. Ik kan de betekenis van onbekende woorden in een tekst achterhalen met woordraadstrategieën.
a. Ik kan in de context een synoniem vinden.
b. Ik kan in de context een omschrijving vinden.
c. Ik kan in de context een definitie vinden.
d. Ik kan in de context een voorbeeld vinden.
e. Ik kan in de context een tegenstelling vinden.
f. Ik kan een onbekend woord opdelen in woorddelen.
g. Ik kan een illustratie bij het onbekende woord gebruiken.

Slide 4 - Diapositive

Wat doe jij als je een onbekend woord tegenkomt in een tekst?

Slide 5 - Carte mentale

Onbekende woorden
  • Synoniem (ander woord, zelfde betekenis)
  • Omschrijving (korte uitleg)
  • Definitie (vaste omschrijving)
  • Voorbeeld
  • Tegenstelling (betekent het tegenovergestelde)
  • Bekend woorddeel (ken je al een stukje van het woord?)
    - samenstelling (twee zelfstandige woorden)
    - afleiding (voor-/achtervoegsel)
  • Illustratie (staat er een plaatje bij?)

Slide 6 - Diapositive

Check-moment onbekende woorden
  • Pak de tekst 'Warmste zomer ooit gemeten' er weer bij. Heb je 'm niet meer? Vraag om een nieuwe versie.
  • Je gaat aan de slag met onbekende woorden in deze tekst.
  • Je krijgt daar een aantal vragen over. Hiermee checken we of je de leerdoelen behaald hebt.
  • Herhaal in je antwoord steeds (een stukje van) de vraag. 
    Bijvoorbeeld: De tegenstelling is ...

Slide 7 - Diapositive

Vragen bij 'Warmste zomer ooit gemeten' - onbekende woorden
1. Het woord 'maar' geeft een tegenstelling aan. Zoek naar dat woord in alinea 2. Wat is de tegenstelling?
2. In alinea 2 staat het woord 'voorspellingssystemen'. Leg de betekenis van dit woord uit met behulp van de woorddstrategie 'bekend woorddeel'. 
3. Een definitie is een vaste, nauwkeurige omschrijving. In alinea 3 wordt de definitie van El Niño gegeven. Noteer die definitie.
4. Noem drie voorbeelden van weerextremen uit alinea 4. Noteer ook het woord dat de voorbeelden aankondigt (waaraan je ziet dat er voorbeelden aankomen).
5. 'De brander onder het systeem'  is een omschrijving die in alinea 5 wordt gegeven. Van welk woord is dit een omschrijving?
Klaar? Loop je antwoorden goed na op hoofdletters en leestekens. 

Slide 8 - Diapositive

Bespreken vragen bij 'Warmste zomer ooit gemeten' - onbekende woorden
1. Het woord 'maar' geeft een tegenstelling aan. Zoek naar dat woord in alinea 2. Wat is de tegenstelling? De tegenstelling in alinea 2 is ..... (heb je in deze vorm geantwoord bij alle vragen?)
2. In alinea 2 staat het woord 'voorspellingssystemen'. Leg de betekenis van dit woord uit met behulp van de woorddstrategie 'bekend woorddeel'. 
3. Een definitie is een vaste, nauwkeurige omschrijving. In alinea 3 wordt de definitie van El Niño gegeven. Noteer die definitie.
4. Noem drie voorbeelden van weerextremen uit alinea 4. Noteer ook het woord dat de voorbeelden aankondigt (waaraan je ziet dat er voorbeelden aankomen).
5. 'De brander onder het systeem'  is een omschrijving die in alinea 5 wordt gegeven. Van welk woord is dit een omschrijving?

Slide 9 - Diapositive

Leerdoel 2 - onbekende woorden
2. Ik kan de betekenis van onbekende woorden in een tekst achterhalen met woordraadstrategieën.
a. Ik kan in de context een synoniem vinden.
b. Ik kan in de context een omschrijving vinden.
c. Ik kan in de context een definitie vinden.
d. Ik kan in de context een voorbeeld vinden.
e. Ik kan in de context een tegenstelling vinden.
f. Ik kan een onbekend woord opdelen in woorddelen.
g. Ik kan een illustratie bij het onbekende woord gebruiken.

Slide 10 - Diapositive

a. Als ik een woord niet ken, kan ik in de tekst op zoek gaan naar een synoniem.
0100

Slide 11 - Sondage

b. Als ik een woord niet ken, kan ik in de tekst op zoek gaan naar een tegenstelling.
0100

Slide 12 - Sondage

c. Als ik een woord niet ken, kan ik in de tekst op zoek gaan naar een voorbeeld.
0100

Slide 13 - Sondage

d. Als ik een woord niet ken, kan ik in de tekst op zoek gaan naar een omschrijving.
0100

Slide 14 - Sondage

d. Als ik een woord niet ken, kan ik in de tekst op zoek gaan naar een definitie.
0100

Slide 15 - Sondage

d. Als ik een woord niet ken, kan ik het woord opdelen in woorddelen om zo de betekenis te achterhalen.
0100

Slide 16 - Sondage

Test-moment leerdoel 2: Ik kan woordraadstrategieën gebruiken om de betekenis van onbekende woorden te achterhalen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 17 - Sondage

Dit heb ik in deze les geleerd (mag van alles zijn).

Slide 18 - Question ouverte

Dit heb ik nog nodig om het leerdoel helemaal te behalen (tip: schrijf het ook op in je schrift).

Slide 19 - Question ouverte

Leesvaardigheid - volgende keer
1. Ik kan leesstrategieën gebruiken om bepaalde informatie uit teksten te halen.
2. Ik kan de betekenis van onbekende woorden in een tekst achterhalen met woordraadstrategieën.
3. Ik kan de betekenis van een onbekend woord opzoeken in een woordenboek. 
4. Ik kan het onderwerp van een tekst bepalen en formuleren.
5. Ik kan de hoofdgedachte van een tekst bepalen en formuleren.

Slide 20 - Diapositive