1bbA vrijdag 12 maart

1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 15 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Vandaag: 

  • Lezen in de les
  • Doel van de les
  • Huiswerk was: blok 3, paragraaf 3 (fictie): opdrachten 5 en 6.1 tot en met 6.6 (over  gedichten)
  • Door met 3.4: grammatica
  • Zelfstandig aan de slag
  • Afsluiting les

Slide 2 - Diapositive

Doel van de les
Na deze les:

Weet je wat de persoonsvorm in een zin is





Slide 3 - Diapositive

Huiswerk was:
Blok 3, paragraaf 3 (fictie):

opdrachten 5 en 6.1 tot en met 6.6 

Zijn hier vragen over?
Bespreken antwoorden

Slide 4 - Diapositive

De persoonsvorm
Wat is dat ook alweer? 
Hoe vinden we die? 

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

  1. Maak de zin vragend
  2. Zet de zin in een andere tijd
  3. Verander de zin van enkelvoud naar meervoud (of andersom) 

Slide 7 - Diapositive

Wat is een werkwoord ook alweer?
1. Werkwoorden zijn dingen die je kunt doen. fietsen, lopen, spelen, kruipen, klappen, slapen…
Bijvoorbeeld: Ik fiets naar school. Wij spelen met de blokken.

2. Er gebeurt iets. sneeuwen, hagelen, waaien, regenen…
Bijvoorbeeld: Het sneeuwt buiten. Het waait erg hard

3. Iemand is iets. zijn, worden, lijken, blijven…
Bijvoorbeeld: Mark is bakker. Roos wordt juffrouw.

4. Werkwoorden kunnen veranderen in de zin.
Ze geven aan in welke tijd (tegenwoordige of verleden tijd) de zin staat.
TT: Ik loop naar school. VT: Ik liep naar school.



Slide 8 - Diapositive

De persoonsvorm is altijd een werkwoord, maar soms staan er meerdere werkwoorden in een zin. Alle werkwoorden samen noemen we het werkwoordelijk gezegde. Een werkwoordelijk gezegde kan ook uit 1 werkwoord (de PV) bestaan.

Slide 9 - Diapositive

Even oefenen:

Slide 10 - Diapositive

Wat is de PV?
Hoeveel werkwoorden zie je?
1. Hij heeft de hele avond televisie gekeken. 
De pv is:                          Nog andere werkwoorden?:                                       Het wwg is dan:

2. Volgens de buren staat het geluid wel erg hard. 
De pv is:                          Nog andere werkwoorden?:                                       Het wwg is dan:

3. Ronald wil graag met je meerijden. 
De pv is:                          Nog andere werkwoorden?:                                       Het wwg is dan:

4. Hij stond zeker een uur te wachten 
De pv is:                           Nog andere werkwoorden?:                                      Het wwg is dan:

5. Hij had daar moeten staan. 
De pv is:                           Nog andere werkwoorden?:                                     Het wwg is dan:

Slide 11 - Diapositive

Aan de slag
Wat
Paragraaf 3.4 (grammatica), opdracht 10
Hoe
Zelfstandig
Hulp nodig?
Docent loopt langs
Hoe lang
10 minuten
Klaar?
Dan door met paragraaf 3.5, opdracht 11

Slide 12 - Diapositive

Afsluiten
* Hoe vinden we de persoonsvorm?
* Hoe noemen we alle werkwoorden samen?
* Volgende les: gaan we hiermee verder
* Huiswerk opdrachten: 
         Paragraaf 3.4 (grammatica) opdracht 10 
         Paragraaf 3.5 (grammatica) opdracht 11.1 tot en met 11.10

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Lien

Slide 15 - Diapositive