Lezen H1.2 1F theorie + opdrachten

Lezen H1.2
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Lezen H1.2

Slide 1 - Diapositive

Leesvaardigheid
Ander onderdeel
lijdend voorwerp
hoofdgedachte
meervoud
hoofdpersoon
verwijswoord
krant
leesboek
woordbetekenis
signaalwoorden
tussenkopje
leesstrategie
zinsdelen

Slide 2 - Question de remorquage

Wat betekent het woord strategie?

Slide 3 - Question ouverte

Leesstrategieën
Als je iets leest heb je altijd een doel. Iets opzoeken in een woordenboek heeft een ander doel dan een paragraaf uit een schoolboek leren. 
Verschillende manieren van lezen:
1. Verkennend lezen (H1)                   3. Zoekend lezen
2. Nauwkeurig lezen (H1)                   4. Studerend lezen

Slide 4 - Diapositive

Noem de 4 leesstrategieën.

Slide 5 - Question ouverte

1. Verkennend lezen
Je wil een indruk van de tekst krijgen.
- lees titel, eerste en laatste alinea
- lees tussenkopjes en vetgedrukte woorden
- kijk naar plaatjes en de tekst eronder
- lees de bron onder de tekst
- bedenk wat het onderwerp zou zijn van de tekst
JE LEEST DUS NOG NIET DE HELE TEKST!

Slide 6 - Diapositive

2. Nauwkeurig lezen
Je wil de tekst begrijpen en precies weten wat erin staat. 
- je leest de hele tekst (elk woord)
- je let goed op informatie in inleiding en slot
- stel de vraag: Wat wordt er over het onderwerp verteld?
- stel betekenis moeilijke woorden vast
- bedenk wat de alinea's met elkaar te maken hebben

Slide 7 - Diapositive

Welke leesstrategie gebruik je?
Door tijdschriften bladeren en hier en daar iets lezen.
A
verkennend
B
nauwkeurig
C
zoekend
D
studerend

Slide 8 - Quiz

Welke leesstrategie gebruik je?
De betekenis van een woord zoeken.
A
verkennend
B
nauwkeurig
C
zoekend
D
studerend

Slide 9 - Quiz

Welke leesstrategie gebruik je?
Een fictieboek of schoolboektekst helemaal lezen.
A
verkennend
B
nauwkeurig
C
zoekend
D
studerend

Slide 10 - Quiz

Welke leesstrategie gebruik je?
Je gebruikt een hoofdstuk uit een geschiedenisboek om je voor te bereiden op een proefwerk.
A
verkennend
B
nauwkeurig
C
zoekend
D
studerend

Slide 11 - Quiz

Wat is het doel van verkennend lezen?

Slide 12 - Question ouverte

Wat is je doel als je nauwkeurig leest?
A
Je wil precies weten wat er in de tekst staat.
B
Je wil een eerste indruk krijgen van de tekst.

Slide 13 - Quiz

Buitenkant
Alles wat te maken heeft met hoe een tekst er uitziet. 
- titel/ kopje
-deeltitel/ tussenkopje
- plaatjes
- alinea
- bron

Slide 14 - Diapositive

Titel/ Kopje
- staat boven de tekst
- vaak in een groter lettertype en vetgedrukt
- noemt SOMS het onderwerp
- geeft een aanwijzing over het onderwerp

* Bij een krantenbericht noem je de titel een kopje.*

Slide 15 - Diapositive

Deeltitel/ Tussenkopje
- titel midden in de tekst
- vaak vetgedrukt (soms ook iets groter lettertype)
- geeft aan waarover een tekstgedeelte gaat


* Bij een krantenbericht noem je deeltitel een tussenkopje.*

Slide 16 - Diapositive

'Aardbeving in Pakistan'
Deze titel ......
A
noemt het onderwerp.
B
geeft de belangrijkste informatie.

Slide 17 - Quiz

'Welpjes in dierenpark hit op internet'
Deze titel ......
A
noemt het onderwerp.
B
geeft de belangrijkste informatie.

Slide 18 - Quiz

Noem de tussenkopjes van de tekst hiernaast.

Slide 19 - Question ouverte

Onderwerp
Geeft aan waar de tekst over gaat in 1 of een paar woorden.
Er staat NOOIT een persoonsvorm in het onderwerp.

Vb. 
- Mijn eerste vakantie in Azië
- Aardbevingen
- Het uitbreken van de griepepidemie


Slide 20 - Diapositive

Onderwerp
Zo vind je het onderwerp:
- lees de titel en de eerste alinea
- kijk naar vetgedrukte/ opvallende woorden
- bekijk plaatjes en lees wat erbij staat geschreven
- Stel de vraag: Waar gaat deze tekst over?

Het antwoord op die vraag is een woord of een paar woorden. 

Slide 21 - Diapositive

Als je de titel en de eerste alinea leest van tekst 1, weet je het onderwerp.
A
waar
B
niet waar

Slide 22 - Quiz

Deelonderwerp
Dit is het onderwerp van een tekstgedeelte. 

Het deelondwerp kan gaan over 1 alinea, maar ook over een paar alinea's. 

Slide 23 - Diapositive

Wat is het deelonderwerp van het tekstdeel 'Eigenlijk t/m natte oppervlak'?

Slide 24 - Question ouverte

Alinea
Elke langere tekst is opgebouwd uit alinea's.
In een alinea wordt een stukje van het onderwerp behandeld.

Hoe herken je een alinea?
- De laatste regel is niet helemaal vol.
- De eerste regel springt in.
- Er staat een witregel tussen twee alinea's.

Slide 25 - Diapositive

Welke kenmerken van een alinea zie je in de tekst hiernaast?

Slide 26 - Question ouverte

Uit hoeveel alinea's bestaat de tekst hiernaast?
A
4
B
5
C
6
D
7

Slide 27 - Quiz

Bron
- Geeft aan waar de tekst vandaan komt.
- Staat altijd onderaan de tekst.
vb. 
Bron: naar NRC Handelsblad
Bron: naar www.7days.nl

Slide 28 - Diapositive

Opdracht
- Maak groepjes van 4. 
- Elk groepje krijg een envelop met tekstonderdelen.
- In de klas hangen bladen met theorie. 
- Lees de theorie en sorteer de tekstonderdelen. 

Slide 29 - Diapositive