NL les

Dialecten


Dora, Farhad, Iris 4pHH
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
NedMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Dialecten


Dora, Farhad, Iris 4pHH

Slide 1 - Diapositive

Inhoudsopgave
1. leerdoelen
1. Straattaal
2. Vlaams als dialect
3. In ons brein
4. Artikel

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen
Woorden van straattaal leren
Begrijpen en leren over dialecten
Voorbeelden en hoe het werkt

Slide 3 - Diapositive

Straattaal
  • Jongeren
  • Surinaamse, arabische en engelse woorden
  • Nederlanse woorden anders
gebruikt, shoppa of kapot leuk/slecht
  • Ontstaan door multiculturele samenleving

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Wat betekent faka?
A
Waar ben je?
B
Scheldwoord
C
Hoe gaat het?
D
Hoe heet je?

Slide 6 - Quiz

Wat betekent Herres?
A
Chaos
B
Hier komen
C
Heer
D
Feest

Slide 7 - Quiz

Wat betekent kato?
A
Hoe gaat het?
B
Auto
C
Kat
D
Kaastosti

Slide 8 - Quiz

Wat betekent flikker
A
Weg gaan
B
Homo
C
Middel vinger

Slide 9 - Quiz

Wat betekent irri
A
Irrigatie
B
Irritant
C
Feest

Slide 10 - Quiz

Vlaams als dialect
standaard Nederlands
bruikbare Belgische woorden
afgeraden woorden

Slide 11 - Diapositive

Wat betekent aprilvis
A
tropische vis
B
aprilgrap
C
paasei
D
Hollands Nieuwe (haring)

Slide 12 - Quiz

Wat betekent uurwerk
A
horloge
B
effectiviteit
C
30 minuten
D
uurtarief

Slide 13 - Quiz

Wat betekent klak
A
kwark
B
rugtas
C
krijt
D
pet

Slide 14 - Quiz

Wat betekent bluts
A
deuk
B
verassing
C
bliksemslag
D
grappig

Slide 15 - Quiz

In ons brein
Broca & Wernicke

dialect-taal

Slide 16 - Diapositive

Welk deel
1. zorgt ervoor dat je in een taal kunt denken
2. zorgt ervoor dat je kunt praten
3. zorgt ervoor dat je de taal begrijpt
A
1. Broca 2. Wernicke
B
1. Wernicke 3. Broca
C
1. Broca 3. Wernicke
D
2. Broca 3. Wernicke

Slide 17 - Quiz

Waarmee kun je de betekenis van woorden leren?
A
pragmantiek
B
morfologie
C
semantiek
D
syntaxis

Slide 18 - Quiz

klankenleer (fonologie)
woordleer (morfologie)
zinsleer (syntaxis)
betekenisleer (semantiek)
pragmantiek

Slide 19 - Diapositive

dialect-taal
verwerken hetzelfde
fonologie

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Lien

Artikel
https://docs.google.com/document/d/1bimevVGVyZC2uDaOOyOtOqRxIUSHGB7wSCa9hxH_nuo/edit?usp=drivesdk

Slide 22 - Diapositive