V5A instructieles toneel in de 17e eeuw

Introductie
Dilemma

Een leven in rijkdom en luxe

of

Een leven met trouw aan je innerlijke persoon
Waarom literatuurgeschiedenis?
Wat ga jij hiermee doen?
Pak een schrift en je pen
Maak een persoonlijke keuze ->
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5,6

Cette leçon contient 10 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 55 min

Éléments de cette leçon

Introductie
Dilemma

Een leven in rijkdom en luxe

of

Een leven met trouw aan je innerlijke persoon
Waarom literatuurgeschiedenis?
Wat ga jij hiermee doen?
Pak een schrift en je pen
Maak een persoonlijke keuze ->

Slide 1 - Diapositive

Vorige periode / vorige les
Leesvaardigheid (examentraining)
Samenleving in de 16e en de 17e eeuw
Deze les
Wat is een thema en wat zijn motieven?
Wat zijn kenmerken van het 17e-eeuwse toneel?
Vooruitblik
Kies een boek (je derde boek dit schooljaar)
Lees je toneelstuk uit

Slide 2 - Diapositive

doelen van deze les
  • Je hebt aantekeningen van de belangrijkste gegevens van de artikelen op pagina 5 en 6.
  • Je weet wat een thema en motieven zijn.
  • Je kent de belangrijkste kenmerken van 17e-eeuwse toneelgenres.

Slide 3 - Diapositive

studiewijzer
- Er wordt van je verwacht dat je het werk bijhoudt volgens de studiewijzer.

- In de les worden eventueel enkele opdrachten besproken.

- Er komen geen schriftelijk 'antwoorden'.

- Met behulp van de richtvragen is de belangrijke informatie uit de artikelen te halen.

Slide 4 - Diapositive

                   

 tragedie

- hooggeplaatste personages;
- hoogdravend/verzorgd taalgebruik;
- held gaat ten onder;
- 5 bedrijven gescheiden door 
   4 reien;
- 3 eenheden: tijd, plaats, handeling
komedie en klucht

komedie:
- gewone burgers;
- dagelijks taalgebruik;
- dagelijks leven/komische situaties/spotten 
   met burgerlijke moraal;
- goede afloop.

klucht:
- personages laag op maatschappelijke ladder: dieven, hoeren, boeren;
- boers taalgebruik + schelden, vloeken etc;
- primaire driften: vreten, zuipen, vrijen ;
- goede afloop.
TONEEL

Slide 5 - Diapositive

Granida
1. Herder Daifilo flikflooit met herderin Dorilea, ziet prinses Granida en wordt echt verliefd.
2. Edelman Tisiphernes wil met Granida trouwen; Daifilo treedt bij hem in dienst om dicht bij 
    Granida te kunnen zijn. De barbaarse prins Ostrobas wil Granida ook.
3. Duel Tisiphernes en Ostrobas om Granida, maar Daifilo 
    neemt plaats in van Tisiphernes en wint.
4. Granida beseft dat ze eigenlijk van Daifilo houdt en ze 
    vluchten samen.
5. Ze worden verraden en bedreigd door de volgers van
    Ostrobas, maar Tisiphernes redt hen, omdat hij beseft 
    dat de liefde tussen Daifilo en Granida echt is.

Slide 6 - Diapositive

toneelkenmerken Granida


  • 5 bedrijven
  • reien, ook binnen de bedrijven
  • edelen en herders
  • platteland en aan het hof
  • eind goed, al goed

Slide 7 - Diapositive

thematiek Granida
thema's:
1. ware liefde = samengaan van erotiek en geestelijke liefde
2. tegenstelling hof en land
motieven:
1. relatie met Dorilea wordt niks, bereidheid Daifilo tot opoffering voor het geluk van Granida, bereidheid Tisiphernes tot terugtreden in het belang van het geluk van Granida
2. platteland: men is zoals hij is; hof: corruptie; Daifilo verandert aan het hof: verspreidt 
    verhaal over dood Granida

Zijn deze thema's herkenbaar in de hedendaagse maatschappij?

Slide 8 - Diapositive

Jan Harink
schrijver: Hendrik Tollens 

Welke kenmerken van de 16e/17e-eeuwse maatschappij zie je in het gedicht?
Neem de dichtregel of de betreffende woorden over. 

Slide 9 - Diapositive

Lees vóór volgende week donderdag het toneelstuk uit.

Bestudeer de opdracht voor de presentatie en maak een planning en een verdeling.
Toneel in de 17e eeuw

Volgende week:
Samenwerkend leren (toneel)
Sonnet

Slide 10 - Diapositive