1.3 Grondsoorten

1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
GroenMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3,4

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Grondsoorten
zand
klei
veen
löss

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Zand
  • zand  = verweerd steen
  • gemengd met organisch materiaal geschikt voor landbouw
  • grijze tot gelige kleur
  • nat zand plakt niet aan je handen
Niet geschikt voor planten- en groenteteelt.
-
Zand is geschikt voor de teelt van bloembollen (bv lelies) en maïs. 
+

Slide 4 - Diapositive

Klei
Zeeklei
Rivierklei

Slide 5 - Diapositive

Zeeklei
  • grond in drooggevallen polders
  • vruchtbaar en vettig
  • geschikt voor akkerbouw
  • granen, aardappelen, suikerbieten en groente

Slide 6 - Diapositive

Rivierklei
  • door overstroming afgezet op de oevers van de rivier
  • allerkleinste gronddeeltjes die bestaan
  • bruinrood van kleur
  • fruitbomen, laanbomen, maïs, gras en een aantal groentegewassen

Slide 7 - Diapositive

Veen
  • veengrond = afgestorven plantenresten
  • organische grond
  • zeer vruchtbaar
  • veengrond is nat en moeilijk te bewerken
  • planten- en boomteelt, grasland

Slide 8 - Diapositive

Grondsoorten en waterstroom
Grond bestaat uit:
  • vaste deeltjes
  • water 
  • lucht

Poriën
ruimte tussen vaste deeltjes
poriën zorgen ervoor dat het water in de grond kan komen

Slide 9 - Diapositive

Grondsoorten en waterstroom



Voedingstoffen in de bodem lossen op in water.
De voeding zakt met het water mee.
Klei
fijne poriën, water zakt langzaam in de grond
Zand
Zand is grover dan klei en heeft brede poriën. 

Slide 10 - Diapositive

Kunstmatige grondsoorten


  • water kunnen vasthouden
  • er moeten wortels in kunnen groeien
  • steun geven aan plant
  • er moet voldoende voedsel in zitten
  • het moet steriel zijn
kweker kan groeifactoren zelf regelen
prijs is vrij hoog
daarom vaak hergebruikt en dat is goed voor het milieu
Substraat
kunstmatige grondsoort

Slide 11 - Diapositive

Wat is zand?
A
de bodem in de rivier
B
verteerde planten
C
verweerde schelpen
D
verweerd gesteente

Slide 12 - Quiz

Waar vind je in Nederland rivierklei?
A
in de polders
B
rond de Rijn en de Maas
C
langs de Noord-Hollandse kust
D
in Groningen en Drenthe

Slide 13 - Quiz

Veen is een organische grondsoort. Wat betekent dat?
A
De grond is op de oevers afgezet.
B
De grond is gevormd door verwering.
C
De grond is gevormd door afgestorven plantenresten

Slide 14 - Quiz

Waaruit bestaat grond?
A
poriën
B
vaste deeltjes, water en lucht
C
zand en klei
D
water, voeding en lucht

Slide 15 - Quiz

Noem een voorbeeld van een substraat.
A
glasvezel
B
klei
C
steenwol
D
veen

Slide 16 - Quiz

Opdracht
Zet de volgende kenmerken van klei, zand en veen in een tabel:
- kleur
- afkomst
- porie grootte (groot, klein)
- voor welke gewassen de grond geschikt is
- vruchtbaar of minder vruchtbaar

Slide 17 - Diapositive

Opdracht
Een bodemprofiel maken.

Slide 18 - Diapositive