klinische les parkinson

klinische les parkinson
Anne Stevelink
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

klinische les parkinson
Anne Stevelink

Slide 1 - Diapositive

Theorie
Als je de ziekte van Parkinson hebt, dan sterven je hersencellen in de zwarte kern (substantia nigra in de hersenstam) langzaam af. Het vervolg hiervan is dat je lichaam te weinig dopamine kan aanmaken. Dopamine hebben we nodig omdat die communiceert als een soort boodschapper in de hersenen.
 Daarom kunnen verschillende zenuwcellen met elkaar contact krijgen. Als dit dus verstoord wordt dan heeft dat een grote invloed op je manier van leven.

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

motorisch
niet motorisch
slaapproblemen
langzaam denken
somberheid/depressie
pijn
problemen met plannen
beven van armen en benen
verhoogde spierspanning
evenwichtsproblemen
problemen met normale activiteiten

Slide 4 - Question de remorquage

Slide 5 - Diapositive

twente en parkinson

Slide 6 - Diapositive

Diagnose
  • Luisteren naar het verhaal
  • Lichamelijke kenmerken
  • Hersenscan maken (uitsluiten
  • Medicijn levodopa geven (reactie)

Slide 7 - Diapositive

Theorie
- Parkinson veroorzaakt traagheid in bewegingen, praten, handelen en denken. Deze symptomen kunnen verergeren onder tijdsdruk, geef de cliënt dus tijd.
- Bij Parkinson is er vaak een maskergelaat, hierdoor kan je de emoties niet aflezen aan het gezicht. Deze emoties zijn er natuurlijk wel, je kan hier dan naar vragen.
- On - Off periodes, deze periodes kunnen verschillen. De patiënt heeft hier geen controle over.
- Lopen en opstaan kan vermoeilijkt gaan, de cliënt moet zich dan concentreren. Denk er dan aan om bijv geen gesprek te voeren als de cliënt hier mee bezig is.
- Freezing - Het lijkt dan alsof de client vast zit aan de vloer. Denk er dan aan dat er een verhoogd risico is op vallen.
- Geef de medicatie altijd op tijd, zo is de werking optimaal. Geef de medicatie altijd een half uur voor of een halfuur na de maaltijd. Niet innemen met eiwitrijke producten dan neemt de werking af.

Slide 8 - Diapositive

De 5 fasen van parkinson
Fase 1 of unilaterale fase
Fase 2 of Bilaterale fase
Fase 3 of evenwichtsfase
Fase 4 of afhankelijkheidsfase
Fase 5 of Invaliderende fase

Slide 9 - Diapositive

verschillende soorten parkinson
- Parkinson syndroom (na hersenontsteking)
- Parkinson syndroom door vergiftiging
- vasculair parkinsonisme
- erfelijke Parkinson
- juveniele Parkinson

Slide 10 - Diapositive

hoeveel procent van de mensen komt de ziekte al voor het 65e levensjaar?
20%
30%
40%

Slide 11 - Sondage

 interventies
- Adviseren van goed schoeisel (bij moeite met lopen)
- Laat de cliënt de meerwaldkaart invullen (inzicht ziekte en medicatie)
- De cliënt kan het dag en nachtritme omdraaien, blijf de cliënt overdag activeren en maak het verschil tussen dag en nacht goed zichtbaar. 
- Bij spraak en slikproblemen vraag een consult aan bij de logopedist
- Weeg de cliënt 1x in de week (bij veel afvallen raadpleeg de diëtiste).
- Voldoende inname van vocht (om obstipatie te voorkomen of verminderen)
- Blijf het medicatie gebruik en de reactie hiervan observeren. 

Slide 12 - Diapositive

tips om de kwaliteit van zorg te verbeteren

- vermijd dubbeltaken doe alles stap voor stap
- pas de Nivea regel toe
- stel gesloten vragen
- gebruik de on -periodes voor belangrijke activiteiten
- tellen of zingen kan het lopen makkelijker maken

Slide 13 - Diapositive

medicatie die word gebruikt
- levodopa
-  pomp

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Meerwaldkaart
 de Meerwaldtkaart vul je in om inzicht te krijgen in de juiste werking van de gebruikte medicatie. Op deze kaart worden de “on” – en “off” periodes gescoord. Als de patiënt dit niet zelf bij kan houden, moet de zorgverlener dit overnemen. Op die manier kan de arts kijken in welke periode de medicatie verhoogd moet worden of juist niet. En in welke periode de patiënt juist meer begeleiding van de verpleegkundige nodig heeft.

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Vidéo

Zijn er nog vragen?

Slide 19 - Diapositive