2mhd 25-9-2023 - tekstverbanden en signaalwoorden

Welkom bij Nederlands!
Todo:
  • liggen de spullen die je nodig hebt op tafel?

Op tafel heb je liggen:
  • lesboek
  • schrift
  • pen
  • laptop
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Welkom bij Nederlands!
Todo:
  • liggen de spullen die je nodig hebt op tafel?

Op tafel heb je liggen:
  • lesboek
  • schrift
  • pen
  • laptop

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we deze les doen

Je leert samenvatten en over hoofd- en bijzaken.




Huiswerk maandag 2 oktober af
H3, Lezen (blz. 64)
opdrachten 1 t/m 5

Slide 2 - Diapositive

Wat weten we nog?
(Theorie H2, Tekstopbouw en hoofdgedachte)
  • Hoe noemen we de belangrijkste informatie in een tekst?
  • Waar vind je deze informatie in de alinea?
  • Hoe schrijf je een samenvatting?

Slide 3 - Diapositive





Na deze lessen kun je
  • opsommingen en tegenstellingen herkennen aan de hand van signaalwoorden.

Doel

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Een opsommend tekstverband =
A
Die een tegenstelling laten zien
B
Een tekstverband op tijdvolgorde
C
Zaken die opeenvolgend genoemd worden
D
Tekstverband die uitleg geeft.

Slide 6 - Quiz

Signaalwoorden opsomming
A
ten eerste, ten tweede, ook, verder
B
maar, echter, toch, tegenover
C
bijvoorbeeld, zo, zoals

Slide 7 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een opsomming?
A
Het vermoeden was er al, maar iemand heeft het toch gecontroleerd.
B
Mensen in Nederland zijn meer gaan snoepen.
C
Vooral winegums, drop en chocolade zijn erg lekker.
D
Geen van deze antwoorden is een opsomming.

Slide 8 - Quiz

Wat is een tegenstellend verband?
A
Geeft een aantal zaken aan die bij elkaar horen.
B
Geeft een aantal zaken aan die op volgorde van tijd plaatsvinden.
C
Geeft een aantal zaken aan die als voorbeeld worden genoemd.
D
Geeft aan dat zaken worden genoemd die elkaars tegenovergestelde zijn.

Slide 9 - Quiz

Welk signaalwoord hoort bij TEGENSTELLING
A
al met al
B
daar staat tegenover
C
zoals
D
waardoor

Slide 10 - Quiz

Welke zin is een tegenstelling?
A
Ik houd erg van fruit, zoals appels en peren.
B
Ik heb me verslapen en bovendien had ik een lekke band.
C
Ook al had ik goed geleerd, toch had ik een slecht cijfer.
D
Ik lust fruit, snoep, kaas en erwtensoep.

Slide 11 - Quiz

Wat:
H3, maak opdrachten 1 af


Hoe:
Alleen of samen met je buurman of buurvrouw.

Klaar?
Maak H3 opdracht 2.
Heb je die ook af, laat die dan bij mij 
aftekenen.





Hulp nodig?
Kijk naar het stoplicht

rood: stil! 
Vraag het de docent als
je het echt niet meer weet.
geel: fluisterniveau 
Overleg met diegene naast je
groen:  fluisterniveau 
Overleg met diegene naast je of vraag het
de docent  


Aan het werk!
timer
1:00

Slide 12 - Diapositive






Je kunt
  • opsommingen en tegenstellingen herkennen aan de hand van signaalwoorden.
Doel

Slide 13 - Diapositive

Volgende les
Woensdag 27 september:
Oefentoets LV H1 t/m H3, Lezen

Afmaken:
LV H3 opdr 1 en 2

Meenemen:
lesboek
schrift
pen
laptop







Huiswerk maandag 2 oktober
H3 Lezen (blz. 64)
opdrachten 1 t/m 5


Slide 14 - Diapositive