4H-chap 5 - Bron A gram en Parler

1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Le programme
Les devoirs: voor vandaag t/m 8 maken en leren en Slim Stampen. 
Aujourd'hui: Bron A Grammaire et parler 
ex: 9 t/m 13
Doelen: vragen stellen met en zonder vraagwoord
               Een interview voorbereiden om daarna het interview af te spelen. 

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Hoe zeg je in het Frans:
de topsport
A
le top du sport
B
le sport de top
C
le sport de haut niveau
D
le sport professionnel

Slide 4 - Quiz

Hoe zeg je in het Frans:
de tegenstander
A
le concurrent
B
l’adversaire

Slide 5 - Quiz

Hoe zeg je in het Frans:
de keeper
A
le but
B
le gardien
C
le surveillant
D
l'arrêt de but

Slide 6 - Quiz

Hoe zeg je in het Frans:
buiten het terrein
A
Dehors le terrain
B
En dehors du terrain
C
En dedans le terrain
D
À l'extérieur du terrain

Slide 7 - Quiz

Hoe zeg je in het Frans:
zich voegen bij
A
joindre
B
rejoindre
C
se mettre avec
D
ajouter à

Slide 8 - Quiz

Hoe zeg je in het Frans:
Wat ik vooral leuk vind aan die sport, is …

Slide 9 - Question ouverte

Hoe zeg je in het Frans:
Welke kwaliteiten moet je hebben om … te zijn?

Slide 10 - Question ouverte

La grammaire
Vragen stellen met en zonder vraagwoord. 

Slide 11 - Diapositive

schrijf de Franse vraagwoorden
die je kent op

Slide 12 - Carte mentale

De vragen zonder vraagwoord

- als een gewone zin, maar dan vragend uitgesproken
       Tu fais du sport?

- est-ce que + gewone zinsvolgorde
    Est-ce que tu fais du sport?

- Inversie (omkering van onderwerp en persoonsvorm)
   Fais-tu  du sport?

MAAK OEF  9 en 10
Met een vraagwoord

- vraagwoord + est-ce que + gewone zin Quand est-ce que tu t’entraînes?

Er zijn ook andere manieren om een vraag te stellen met een vraagwoord, maar bovenstaande manier is altijd correct.
 Andere manieren zijn:

- gewone zin + vraagwoord achteraan 
     Tu t’entraînes quand?

- vraagwoord + inversie
    Quand t’entraînes-tu?

Slide 13 - Diapositive

Parler: Faire une interview
Je gaat een interview voorbereiden. Je gebruikt de zinnen van dit hoofdstuk en van Référence. 
Het interview is een onderdeel van de mondeling die afgenomen wordt in de loop van deze periode. 
Bewaar het want je moet het met z'n tweeën afspelen voor de docent. 
Maak oef 12 en 13

Slide 14 - Diapositive

Clôture du cours
Les devoirs: faire ex. 9 t/m 13 - interview bewaren.
Apprendre: Grammaire A chap. 5, en Tuyaux A (préparer une interview) en Reference 20 Phrases-clés & Vocabulaire thématique A, Sporten en hobby’s
Doelen: vragen in het Frans met en zonder vraagwoord
               Interview voorbereiden .

Slide 15 - Diapositive