Als er geen vorm van be (am, is, are), have got, has got of can/could of will in de zin staat, dan gebruik je don’t of doesn’t om ontkenningen te maken.
Bij I, you, we en they zet je don’t voor het werkwoord.
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Ontkenningen met 'do'
Bij he, she en it zet je doesn’t voor het werkwoord.
Bij doesn’t verandert het werkwoord in het hele werkwoord.