6 april 2023: V4: trappen van vergelijking

Trappen van vergelijking & vergelijkingswoorden
Steigerungsstufen und Vergleichswörter
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Trappen van vergelijking & vergelijkingswoorden
Steigerungsstufen und Vergleichswörter

Slide 1 - Diapositive

Toetsstof/Toetsen Periode 4
Kapitel 4: Wörter 1-7
Kapitel 4: grammatica A, B, D, E
Kapitel 5: grammatica A
Kijkluistertoets
Schrijftoets (toetsweek 4)


Slide 2 - Diapositive

Doel:

aan het einde van de les :


weet je hoe je de trappen van vergelijking kunt invullen

ken je de woorden van vergelijking

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Er zijn 3 trappen
1. de stellende trap        schnell
         2. de vergrotende trap     schneller
         3. de overtreffende trap  schnellst

Slide 5 - Diapositive

de vergrotende trap
In het Duits maak je de vergrotende trap door -er achter het woord (stellende trap) te zetten:

schneller

Slide 6 - Diapositive

de overtreffende trap
In het Duits maak je de overtreffende trap door  -st achter het woord te zetten:

 schnellst

Slide 7 - Diapositive

Hoe vorm je de vergrotende en overtreffende trap?
A
-er, -e
B
-e, est
C
-est, -e
D
-er, est

Slide 8 - Quiz

Let op !:

De meeste eenlettergreperige woorden met een a, o of u in de stam krijgen een Umlaut in de vergrotende en overtreffende trap: 

stellende trap: warm

vergrotende trap: wärmer
overtreffende trap: wärmst

Slide 9 - Diapositive

Wat is de vergrotende trap van kalt?

Slide 10 - Question ouverte

Wat is de vergrotende trap van jung?

Slide 11 - Question ouverte

Let op !:


Woorden die eindigen op -d, -t of -s klank (-s,-ss,-ß, z, sch) krijgen in de overtreffende trap: est!:

stellende trap: süß
vergrotende trap: süßer
overtreffende trap: süßest

Slide 12 - Diapositive

Wat is de overtreffende trap van weit?
A
weit
B
weiter
C
weitst
D
weitest

Slide 13 - Quiz

Let op !:

bij een bijvoeglijk naamwoord dat eindigt op -er met daarvoor een tweeklank (au, eu) of op -el vervalt de e in de vergrotende trap:

stellende trap: sauer

vergrotende trap: saurer
overtreffende trap: sauerst

Slide 14 - Diapositive

Wat is de vergrotende trap van teuer?

Slide 15 - Question ouverte

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

woorden van vergelijking

Slide 18 - Diapositive

Wir sind ..... alt.
A
als
B
wie
C
gleich

Slide 19 - Quiz

Du bist schneller.... ich.
A
als
B
wie
C
gleich

Slide 20 - Quiz

Der Berg ist höher.... der Zugspitze.
A
als
B
wie
C
gleich

Slide 21 - Quiz

Der Berg ist genauso hoch ... jener.
A
als
B
wie
C
gleich

Slide 22 - Quiz

Das Leben in einer Großstadt ist teurer .... in diesem Dorf.
A
als
B
wie
C
gleich

Slide 23 - Quiz

Die beiden Freundinnen sind ... alt.
A
als
B
wie
C
gleich

Slide 24 - Quiz

Es ist heute so warm ... gestern.
A
als
B
wie
C
gleich

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Diapositive

Machen
Aufgaben 10 und 11

Fertig? Machen Aufgabe 12

timer
8:00

Slide 27 - Diapositive

Korrektur Aufgabe 10
2. billiger
3. sensibler
4. klügsten
5. hübschesten
6. wildesten
7. grüner

Slide 28 - Diapositive

Korrektur Aufgabe 11
1. viel, mehr, am meisten
2. gut, besser, am besten
3. gern, lieber, am liebsten
4. teuer, teurer, am teuersten
5. günstig, günstiger, am günstigsten

Slide 29 - Diapositive

Korrektur Aufgabe 12
2. größer als
3. (genau) so wie
4. gleich interessant
5. stärker als
6. länger
7. höher als
8. (genau) so wenig wie
9. gleich reich

Slide 30 - Diapositive

Frohe Ostern!
14. April: opdracht literatuurdossier tijdens de les!
Boek lezen: Tschick of Das Schweigende Klassenzimmer

Slide 31 - Diapositive