2.3 les 2

• Nask / Techniek
• Middelbare school
• vmbo t, havo
• Leerjaar 2

M&Tscience §2.3 (les 2)

Benodigheden

- Werkboek

- Pen, potlood

- Rekenmachine

- Laptop

LessonUp: 

JA!

Telefoons in de telefoontas!

Planning hoofdstuk 2

Week 44: Afronden §2.3 en starten §2.4

Week 45: §2.4, §2.5 en §2.6 

Week 46: 1e les formatieve toets en 2e les §2.7

Week 47: REPETITIE HOOFDSTUK 

Formatieve toets hoofdstuk 2 (klas 2)

(staat in Magister)

Deze toets is via LessonUp, je krijgt feedback en wordt besproken in de tweede les. 

KTH2A: donderdag 12 nov

KTH2B:  vrijdag 13 nov

KTH2C: donderdag 12 nov

Repetitie hoofdstuk 2 (klas 2)

KTH2A: donderdag 19 november

KTH2B: vrijdag 20 november

KTH2C:  donderdag 19 november

Huiswerk was maken 2.3 vraag 20 t/m 30.

Heb je dit gemaakt en nagekeken? Heb je nog vragen?

Dit blokje heeft een massa van 34,5 gram en een volume van 4 bij 3 bij 3 cm. Bereken de dichtheid?

Dichtheid is een stof eigenschap

Dichtheid vertelt hoe zwaar 

1 cm3 van een stof is. 

Dichtheid van water is 1,0 g/cm3.

Is dichtheid van een stof kleiner die van water dan drijft het.

1

2

3

Is dichtheid van een stof groter die van water dan zinkt het.

Is dichtheid van een stof gelijk aan die van water dan zweeft het.

Gebruik van bijlage 3 t/m 5

Bijlage 3: gegevens van vaste stoffen

Bijlage 4: gegevens van vloeistoffen

Bijlage 5: gegevens van gassen

Zoek de dichtheid van calcium.

Wat gebeurd er als je een blokje calcium in water doet?

1. Zinkt
2. Zweeft
3. Drijft
4. Geen van bovenstaande

Zoek de dichtheid van boter.

Wat gebeurd er als je een blokje boter in water doet?

1. Zinkt
2. Zweeft
3. Drijft
4. Geen van bovenstaande

Als je water en olijolie bij elkaar doet ontstaan er twee lagen. Welk antwoord klopt het beste op basis van bijlage 4.

1. De water laag boven en olijfolie onder
2. De olijfolie laag boven en water onder
3. Op basis van deze gegevens kan je dat niet zeggen
4. Geen idee

Stap 1: Gevraagd

Stap 2: Gegevens

Stap 3: Formule

Stap 4: Berekening

Stap 5: Antwoord

Berekening: gebruik deze stappen!

Voorbeeldopgave 4 

Een stof heeft een volume van 26 cm3 en een dichtheid van 0,76 g/cm3.

Bereken de massa van deze stof.

Voorbeeldopgave 4 

Een stof heeft een volume van 26 cm3 en een dichtheid van 0,76 g/cm3.

Bereken de massa van deze stof.

Voorbeeldopgave 4 

Een stof heeft een volume van 26 cm3 

en een dichtheid van 0,76 g/cm3.

1. Gevraagd = de massa

2. volume is 26 cm3 en dichtheid = 0,76 g/cm3

3. massa = dichtheid x volume

4. massa = 0,76 x 26 

5. massa = 19,76 gram

Een stof heeft een massa van 100 g en een dichtheid van 3,16 g/cm3. Bereken het volume van deze stof.

Eenheid van dichtheid is g /

Dus massa moet in gram

en volume in

Als in andere eenheid staat moet je dus eerst omrekenen!

Eenheden moeten zelfde zijn!

cm​3​​

cm​3​​

Een stof heeft een volume van 120

en een massa van 0,264 kilogram.

Bereken de dichtheid van deze stof.

Voorbeeldopgave 6

cm​3​​

Een stof heeft een volume van 120

en een massa van 0,264 kilogram.

1. De dichtheid

2. volume = 120 cm3

massa = 0,264 kg (OMREKENEN)

massa = 0,264 x 1000 = 264 g

3. dichtheid = massa / volume

4. dichtheid = 264 / 120 

5. dichtheid = 2,2 g/cm3

Voorbeeldopgave 6

cm​3​​

Een blok kwarts heeft een massa van 5 kilogram. Bereken het volume van deze stof.

Huiswerk

Volgende les

• Maken en nakijken opdracht:
• 32 t/m 44 van §2.3