Logistiek H4 + H5 + H6

Logistiek H4 + H5 + H6
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
Economie & OndernemenMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

Cette leçon contient 21 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Logistiek H4 + H5 + H6

Slide 1 - Diapositive

Wat is een order?
Een order is een opdracht van een klant aan een bedrijf, een bestelling dus.

Wat staat hierop?
- NAW gegevens
- Artikelomschrijving
- Aantallen artikelen
- Ordernummer


Slide 2 - Diapositive

Er is een order binnengekomen, en dan?
Bij het verzamelen van een order doorloop je in ieder geval de volgende stappen:

  • Orderverzamellijst lezen
  • Juiste transport- en hulpmiddelen kiezen en pakken
  • Door magazijn lopen of rijden
  • Op de juiste plek voor de stelling gaan staan om artikelen te pakken.
  • Artikelen pakken en op transportmiddel laden
  • Verzamelde order naar uitslagplein brengen.

Slide 3 - Diapositive

afval
emballage = verpakkingen waarin/ waarop goederen zijn geleverd.

Slide 4 - Diapositive

Colli? 
Logistiek
1 collo
Meerdere colli

Slide 5 - Diapositive

Routing 
Bij de routing gaat het om alle afstanden die de logistiek medewerkers in het magazijn afleggen. 
Denk hierbij aan orderpicken, maar ook aan opslaan van goederen. Je moet er voor zorgen dat de routes zo kort mogelijk zijn, maar ook zonder obstakels. 

Slide 6 - Diapositive

Pakbon = wordt altijd meegeleverd bij de bestelling

Slide 7 - Diapositive

Niet criminele derving: 
  • Breuk of beschadiging
  • Bederf
  • Veroudering
  • Fouten bij verwerken van de voorraad in administratie
  • Fouten bij goederenontvangst: geen goede controle van aantal geleverde artikelen.  

Slide 8 - Diapositive

Gevolgen van derving
De gevolgen zijn altijd negatief. Je krijgt namelijk te maken met:

Slide 9 - Diapositive

Hoe ontstaan niet criminele derving?

Slide 10 - Diapositive

Winkeldochter

Slide 11 - Diapositive

fifo = first in first out
lifo = last in first out

Slide 12 - Diapositive

De verschillende voorraden
1. Economische voorraad = de voorraad die beschikbaar is voor verkoop. 

economische voorraad = technische voorraad + bestelde (maar nog niet binnengekomen) artikelen - verkochte (maar nog niet afgeleverde) artikelen

Slide 13 - Diapositive

Werkelijke of technische voorraad
De voorraad die je in het magazijn + winkel kunt tellen is de voorraad die werkelijk aanwezig is. 

Dit wordt ook vaak de technische voorraad genoemd.

Slide 14 - Diapositive

Gemiddelde voorraad
Je kunt ook de gemiddelde voorraad berekenen als je op meer momenten de voorraad geinventariseerd hebt. 
Formule:
1/2 x beginvoorraad + tussenliggende voorraad + 1/2 x eindvoorraad
(aantal metingen - 1)

Voorbeeld:
Voorraad januari = €20.000
voorraad april = €10.000
voorraad juli = €20.000
voorraad oktober = €15.000
voorraad december = €25.000
Bereken de gemiddelde voorraad=
0,5 x 20.000 + 10.000 + 20.000 + 15.000 + 0,5 x 25.000 / 4 = €67.500



Slide 15 - Diapositive

Orderverzamellijst
 Hier staan de producten op die je moet picken in het magazijn en waar ze liggen in het magazijn.


Slide 16 - Diapositive

Waarom staat er een ordernummer op de order?
= aan de hand van de dat ordernummer kun je de order goed volgen en je kunt zien of deze order al verzameld is. 

Slide 17 - Diapositive

Order- entrysysteem
= handcomputer met een leespen om artikelen te scannen

Slide 18 - Diapositive

-Tweegangensysteem (aparte gangen voor opslag en oderverzamelen)

Slide 19 - Diapositive

Waarom inventariseren?
Zorgen dat de werkelijke voorraad en de administratieve voorraad weer gelijk zijn

Slide 20 - Diapositive

Bestelformulier
Intern bestelformulier = een formulier waarop je schrijft welke artikelen besteld moeten worden. 

Slide 21 - Diapositive