Weer en klimaatzones

• Mens & Maatschappij
• Middelbare school
• vmbo, havo
• Leerjaar 1

Klimaat & Duurzaamheid

Weer & klimaat

Over welke onderwerpen hebben wij het vorige les gehad?

Voorkennis activeren van vorige les. Laat leerlingen in steeds losse steekwoorden hun antwoorden typen.

Leerdoelen

Je beschrijft de invloed van het weer op gezondheid, wonen, verkeer, landbouw, energie en beroepen.

Je onderzoekt verschillende weerberichten en beschrijft de effecten op het dagelijks leven.

Je beschrijft en verklaart de vijf grote klimaatgebieden.

Je beschrijft de zes landschapszones op aarde.

Weer en het dagelijks leven

Het weer beïnvloedt het dagelijks leven. 

- wonen

- gezondheid

- verkeer

- landbouw

- energie

- beroepen.

Klimaatzones

Weer en klimaat bepalen waar en hoe wij op plekken kunnen leven. 

Het klimaat in Nederland verschilt enorm met het klimaat in Brazilië.

Veel leerlingen hebben niet tot nauwelijks topografie gehad op de basisschool. Wellicht extra aandacht besteden wat voor kaart de leerlingen zien en waar Nederland en Brazilië liggen. 

Klimaatzones

Kaartvaardigheden;

• Noorden = bovenkant van de kaart
  
• Zuiden = onderkant van de kaart
  
• Evenaar = de stippellijn in het midden van de kaart.
  

• Noordelijk halfrond = vanaf de evenaar naar het noorden. 
  
• Zuidelijk halfrond = vanaf de evenaar naar het zuiden.
  

Veel leerlingen hebben niet tot nauwelijks topografie gehad op de basisschool. Wellicht extra aandacht besteden wat voor kaart de leerlingen zien en waar Nederland en Brazilië liggen. 

Klimaatzones

5 klimaatgebieden op aarde;

• Tropisch
• droog
• gematigd
• land
• pool

Veel leerlingen hebben niet tot nauwelijks topografie gehad op de basisschool. Wellicht extra aandacht besteden wat voor kaart de leerlingen zien en waar Nederland en Brazilië liggen. 

Klimaatzones

• Tropisch: rond de evenaar. Altijd warm, geen seizoenen en het regent er vaak. 
• Droog: net boven of onder de evenaar. Altijd warm, maar minder neerslag
• Gematigd: boven of onder droog klimaat. Er zijn seizoenen, veel verschil in klimaat. 
• Land: lijkt op gematigd, maar verschil in seizoenen groter. 
• Pool: erg koud en veel sneeuw en ijs. 

TL/H: Begrip van schuine stand aarde als oorzaak voor de seizoenen. 

B/K: Begrip dat zon niet altijd vanaf dezelfde plek schijnt, maar soms hoger/lager aan de hemel staat. 

Landschapzones

1. tropisch: planten en struiken groeien dicht tegen elkaar. 

2. Aride: zand en gesteente. Veel droogte, dus weinig begroeiing. 

3. subtropische: iets kouder dan tropisch. Veel variatie in begroeiing. 

4. gematigde: veel loofbomen. 

5. boreale: noordelijk halfrond. Veel naaldbomen. Kouder dan gematigde zone. 

6. Polaire: ijsbergen en gletsjers. Weinig planten. 

Aan de slag

Ga naar het kopje weer in het dagelijks leven  en klimaatgebieden

Maak de opdrachten.

. 

Belangrijke begrippen

Klimaatzones

Warme zone

Gematigde zone

Polaire zone

Evenaar

Noordelijk halfrond

Zuidelijk halfrond

Keerkringen

Kreefstkeerkring

Steenbokskeerkring

Extra 

dia 17: Filmpje met herhaling les 1 en verdieping in de klimaatzones.

dia 18: Filmpje met verdieping en herhaling over de keerkringen en de seizoenen (3:20 min).