Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
Terugblik
Slide 1 - Diapositive
Het belastbaar inkomen is
A
het bedrag dat je aan belasting moet betalen.
B
het bedrag waarover je belasting moet betalen.
Slide 2 - Quiz
Hoe bereken je het belastbaar inkomen?
A
Brutowinst - bruto inkomen
B
Aftrekposten X bruto inkomen
C
Bruto inkomen - aftrekposten
D
Bruto inkomen + aftrekposten
Slide 3 - Quiz
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Vidéo
Slide 6 - Diapositive
Let op! Berekeningen met het schijventarief hoeven jullie niet te kunnen!
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
Zet de juiste uitspraak bij het juiste stelsel
Inkomensongelijkheid wordt bij dit stelsel het grootst.
Iedereen betaalt procentueel gezien even veel belasting over zijn verdiende euro's
Dit stelsel zorgt ervoor dat het draagkrachtbeginsel wordt toegepast
Progressief belastingstelsel
Degressief belastingstelsel
Proportioneel belastingstelsel
Slide 10 - Question de remorquage
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
Else heeft een vermogen van € 13.000. het heffingsvrije vermogen is € 50.000. Betaalt Else vermogensrendementsheffing?
A
ja
B
nee
Slide 13 - Quiz
Sihem heeft op 1 januari 2020 een vermogen van €63.000. Aan het eind van het jaar is dit gestegen tot €68.000. De belastingdienst heeft haar fictieve rendement vastgesteld op €684. In werkelijkheid was haar rendement €900. De vermogensrendementsheffing is 30%. Hoeveel belasting betaalt Sihem in box 3 voor het jaar 2020?
A
(68.000 - 63.000) x 0,3 = €1.500
B
63.000 x 0,3 = €18.900
C
684 x 0,3 = €205,20
D
900 x 0,3 = €270
Slide 14 - Quiz
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Vidéo
Belasting in box 3 over inkomen uit vermogen, zoals spaargeld en beleggingen.
Een korting op het bedrag dat je aan inkomstenbelasting moet betalen.
Het eerste deel van je vermogen waarover je geen belasting hoeft te betalen.
Belasting die je betaalt voor het bezit van een auto.