WOORDEN plus OPDRACHTEN bellen en mailen - rose - dag 4 NT2

• NT2
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

Thema 3 Bellen en mailen

luisteren

• horen
• met aandacht
• werkwoord:                                             ik luister - wij luisteren
• zin: De leerlingen luisteren naar de docent.
• zin: Ik luister graag naar muziek.

(ge)makkelijk

• kost weinig moeite
• eenvoudig
• niet moeilijk
• zin: Deze opdracht is makkelijk.
• zin: Een zon tekenen is makkelijk. 

moeilijk

• kost veel moeite/niet makkelijk
• synoniem: lastig 
• zin: Deze sommen zijn moeilijk.
• zin: Netjes werken is moeilijk.

uitleggen

• vertellen hoe iets moet/  iets werkt
• uitleg/instructie geven
• vertellen zodat iemand het begrijpt
• werkwoord:                                            ik leg uit - wij leggen uit
• zin: De docent kan de grammatica goed uitleggen.

vertellen

• zeggen 
• verhaal vertellen
• werkwoord:                                             ik vertel - wij vertellen
• zin: De docent vertelt een verhaal.
• zin: Mijn oma kan veel verhalen vertellen.

zeggen

• uitspreken wat je denkt
• werkwoord:                               ik zeg - wij zeggen

• zin: Ik zeg niet veel. 
• zin: Mijn broer zegt altijd de waarheid. 

Welke twee woorden horen bij :
zeggen

1. luisteren
2. praten
3. vertellen
4. horen

Luisteren is...................

1. spreken met aandacht
2. horen met aandacht
3. schrijven met aandacht
4. praten met aandacht

Vul het goede woord in:
Als je niet goed ............... naar de docent mis je informatie.
(denk aan de goede vervoeging)

Wat is de antoniem van
(ge)makkelijk

1. slordig
2. moeilijk
3. heerlijk
4. eerlijk

Waar lees je de betekenis van '
(ge)makkelijk?

1. Het eten was heel lekker.
2. Ik ruim mijn kamer nooit op.
3. Ik heb uren gestudeerd maar ik weet de antwoorden niet.
4. Ik ben heel goed in wiskunde.

Als je iets niet makkelijk vindt is het .....................

1. sportief
2. moeilijk
3. lekker
4. heerlijk

Maak een zin met het woord
moeilijk

Als de docent instructie geeft bij de opdracht dan..............

1. begrijpt de leerling de opdracht.
2. legt hij de opdracht uit.
3. vertelt hij hoe iets werkt.
4. vertelt hij hoe het moet.

Wat doe jij als de docent
iets uitlegt?

Waar zie je hier iemand die iets vertelt?

1. 
2. 
3. 
4. 

Noem twee woorden die horen bij
vertellen

aardig	de afspraak	de gemeente
de dokter	eerst	het gesprek
bellen	's middags	's nachts
moeten	de gemeente	de ochtend
halen	keer	de brief
laat	's ochtends	de datum
vertellen	luisteren	(ge)makkelijk
moeilijk	uitleggen	zeggen