§3 Argumenteren: argumentatiestructuren

§3 Argumenteren: argumentatiestructuren
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwoo, havo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

§3 Argumenteren: argumentatiestructuren

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen argumentatie
  • Ik kan onderscheid maken tussen een standpunt en een   
      argument
  • Ik kan feitelijke en waarderende argumenten onderscheiden
  • Ik kan een argumentatie weergeven in een blokjesschema

Slide 2 - Diapositive

Opbouw argumentatie
Structuur:

Standpunt
Argument
want / omdat
dus / daarom

Slide 3 - Diapositive

Soorten argumenten
Feitelijke (objectieve) argumenten
Dit zijn uitspraken waarvan de schrijver denkt dat ze waar zijn. Let op: een feitelijk argument  hoeft niet waar te zijn (is dan eigenlijk een soort leugen). Ze zijn wel controleerbaar.

Naar mijn mening is Trump de populairste president ooit (standpunt), want bij zijn inhuldiging was de grootste menigte ooit (feitelijk argument - maar wel onwaar).

Slide 4 - Diapositive

waarderende (subjectieve) argumenten
Dit zijn uitspraken waarover je van mening kunt verschillen, voorbeelden van dergelijke argumenten zijn: 
  • normen en waarden
  • vermoedens
  • geloof of overtuiging
Je kunt deze uitspraken dus niet controleren.

Slide 5 - Diapositive

Feitelijk of waarderend?
Ik ga liever niet mee naar Parijs, want er is veel criminaliteit.
A
Feitelijk
B
Waarderend

Slide 6 - Quiz

Feitelijk of waarderend?
Ik denk dat ik de toets heb gehaald, want ik heb mijn best gedaan.
A
Feitelijk
B
Waarderend

Slide 7 - Quiz

Feitelijk of waarderend:
Mobieltjes in de klas moeten verboden worden. Ze zijn irritant.
A
Feitelijk
B
Waarderend

Slide 8 - Quiz

Bij enkelvoudige argumentatie onderbouw je je standpunt met één argument

Slide 9 - Diapositive

Onderschikkende argumentatie
Een schrijver kan een argument ook onderbouwen met een ondersteunend argument. Dit heet onderschikkende argumentatie: 

Slide 10 - Diapositive

Nevenschikkende argumentatie

Slide 11 - Diapositive


Wat voor soort argumentatie is dit?
A
nevenschikkende argumentatie
B
enkelvoudige argumentatie
C
onderschikkende argumentatie

Slide 12 - Quiz


A
Onderschikkend
B
Nevenschikkend
C
Enkelvoudig

Slide 13 - Quiz

Aan de slag
blz 19:
maken opdr 1,2 en 3

Slide 14 - Diapositive