§ 5.3 de kerk in de late middeleeuwen

§ 5.3 De kerk in de late middeleeuwen
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

§ 5.3 De kerk in de late middeleeuwen

Slide 1 - Diapositive

Programma
1. Voorkennis vier sociale lagen van de middeleeuwse stad        (10 min)
2. Introductie van de kerk in de late middeleeuwen                      (10 min)
3. Aan de slag met de kerk in de late middeleeuwen                    (20 min)
4. Bespreken                                                                                 (10 min)

Slide 2 - Diapositive

a) Leg uit welke vier sociale lagen er in een stad bestonden, zet ze op juiste volgorde.
b) Beargumenteer waarom het gildesysteem gold in de middeleeuwse stad.

Slide 3 - Question ouverte

In de vroege middeleeuwen (500-1000) leefden mensen in Noordwest-Europa
A
Autarkisch in klein gemeenschappen
B
van handel en rondom grote steden
C
Precies zoals de Romeinen leefden in een groot verenigd rijk

Slide 4 - Quiz

H5. Steden, staten en de kerk
5.1 Opkomst steden 
1. Ik kan twee oorzaken noemen voor het ontstaan van steden in Noordwest Europa én één  gevolg van de verbeterde landbouwtechnieken(70)







2. Ik kan uitleggen  hoe er een geldeconomie ontstond. (71)




Begrippen, jaartallen en historische personen

 5 regels van 5.1
  • 1. Er werden nieuwe ontdekking gedaan met betrekking tot landouw: het drieslagstelsel werd uitgevonden en de Halsjuk. 
  • 2. Kloosters en domeinheren lieten woeste gronden ontginnen om deze geschikt te maken voor landbouw. 
  • Gevolg van deze landbouwverbeteringen: stijging van landbouwopbrengsten zorgden voor bevolkingsgroei en overschotten die verhandelt konden worden. 
  • Overschotten werden verhandelt op markten, en steeds meer mensen kwamen hier rondom wonen.


  • Eerst ruilhandel, dit was alleen onhandig. Producten konden immer bederven, én je moest veel producten meenemen die niet altijd geruild konden worden. 
  • Daarom  gebruikten domeinheren en boeren munten. 
  • Elke stad had zijn of haar eigen munt. 
  • Deze munten dienden geruild te worden bij een bank door middel van wisselbrieven. 

Slide 5 - Diapositive

H5. Steden, staten en de kerk
5.1 Opkomst steden 
3. Ik kan uitleggen aan de hand van een voorbeeld van een middeleeuws netwerk tussen handelsteden waarom samenwerking voordelig was.










4. Ik kan uitleggen hoe de Europese cultuur in Europa zich in de late middeleeuwen ontwikkelden

Begrippen, jaartallen en historische personen

 5 regels van 5.1
Er ontstonden netwerken tussen Noordwest-Europese steden door middel van handel, dit worden Hanze genoemd. 
Voorbeelden van Hanze waren: 
  • De steden langs de Noordzee en de Oostzee voor hout, huiden, en graan. 
  • In Engeland kocht men linnen en wol;
  • Nederlandse steden zoals: Deventer, Zwolle, Zutphen en Kampen waren lid van Hanze.  
  • Voordelig om lid te zijn van Hanze omdat: 
  • Samen varen bood meer bescherming tegen piraterij, 
  • Minder tol betalen als je lid was, 

  • 11e eeuw Romaanse stijl van kerkbouw: 
  • kenmerken waren dikke muren, ronde bogen en kleine vensters 
  • 13e eeuw werd de bouwstijl gotiek de nieuwe bouwstijl: 
  • kenmerken waren: 
  • Dunne muren, grote ramen, en spitse vormen aan de bovenzijde
  • Muziek en kunst werden uitbundiger 

Slide 6 - Diapositive

H5. Steden, staten en de kerk
5.2 De middeleeuwse stad
5. Ik kan de vier sociale lagen noemen uit de middeleeuwse stad en uitleggen hoe en waarom gildes bestonden. (77)






6. Ik van uitleggen waarom de invoering van stadsrechten laat zien dat dat steden in de late middeleeuwen meer macht kregen ten opzichte van de adel (78)




Begrippen, jaartallen en historische personen

 5 regels van 5.2

Slide 7 - Diapositive

H5. Steden, staten en de kerk
5.2. De middeleeuwse stad
7. Ik kan uitleggen hoe steden bestuurd werden. 
- Leg uit wat de rol is van schout en schepenen. 
- Leg uit wat er met de de zin: Dat de middeleeuwse stedelingen hun eigen stad bestuurden was minder democratisch dan gedacht. 


Schout

Schepenen




Begrippen, jaartallen en historische personen

 5 regels van 5.2
  • De rol van de schout is: voorzitter van de rechtbank en hij werd baljuw.  
  • De schepenen: hulprechters van de schout en werden gekozen door de burgers. 
  • In de middeleeuwse was GEEN ENKELE SPRAKEN van democratie, alleen de allerrijkste families mochten kiezen wie er schout werd. 

  • Voorzitter van stedelijke rechtbank die benoemd werd door de heer. 
  • Mensen die onder leiding van de schout rechtspraken. 

Slide 8 - Diapositive

H5. Steden, staten en de kerk
5.3 de kerk in de late middeleeuwen. 
8. Ik kan uitleggen wat het Christelijke geloof in de late middeleeuwen inhield. 
- Leg uit wat het denkbeeld was over de dood in de middeleeuwen. 
_ Leg uit waarom bidden een belangrijk onderdeel van het geloof was. 
- Leg uit hoe mensen lieten zien dat zij het geloof belangrijk vonden. 

9. Ik kan uitleggen hoe de kerk bestuurd wordt. 
- Geef een beschrijving van alle kerk rangen die er bestaan. (85) 



Begrippen, jaartallen en historische personen

 5 regels van 5.2
  • Mensen gingen naar de katholieke kerk, met als hoofd van de kerk de paus
  • In de middeleeuwen leefde men om te sterven, het leven was een voorbereiding op de dood. (op hopelijk de hemel.)
  • Als je tot god bad (of tot heilige) konden je zonde worden vergeven, (en bestond de kans dat je naar de hemel kon.) (
  • Daarnaast bood het hulp en bescherming. 
  • Mensen gaven geld en land aan de kerk. Deze werd hierdoor heel erg rijk en machtig. 


  • Elke dorp of gemeente was een parochie
  • Die had een eigen priester, ook wel een pastoor genoemd
  • Parochie s in een gebied vormen samen een bisdom 
  • Belangrijkste kerk van een bisdom was van de bisschop, dit wordt ook wel een kathedraal  genoemd. 

Slide 9 - Diapositive

H5. Steden, staten en de kerk
5.3 de kerk in de late middeleeuwen. 
 10. Ik kan uitleggen hoe de kerk omging met mensen die anders omgingen met het geloof. 
- Leg uit hoe kloosterorde en bedelordes ontstonden. 
-- Leg uit wie Ketters waren en wat het verband was tussen inquisities. 

11. Ik kan uitleggen waarom kruistochten ontstonden en welke negatieve en positieve gevolgen dit had. 



Begrippen, jaartallen en historische personen

 5 regels van 5.3

Slide 10 - Diapositive