Quiz - Media & criminaliteit

Media & criminaliteit
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

Éléments de cette leçon

Media & criminaliteit

Slide 1 - Diapositive


wat is een proces-verbaal?
A
een speciaal politieverslag over het misdrijf en de verdachte
B
omstandigheden die de kans op criminaliteit vergroten
C
strafbare feiten die minder erg zijn
D
een verdachte van een misdrijf

Slide 2 - Quiz

Welke soorten straf ken je?

Slide 3 - Question ouverte

Wat is TBS?

Slide 4 - Question ouverte

Zet het verloop van een rechtszaak in de goede volgorde
Uitspraak/ Vonnis
Advocaat houdt toespraak
Verhoor getuigen
Aanklacht
Opening
Verhoor verdachte
Officier van Justitie aan het woord
Laatste woord verdachte

Slide 5 - Question de remorquage

Misdrijven zijn:
A
ernstig strafbare feiten
B
minder ernstig strafbare feiten

Slide 6 - Quiz

Individuele oorzaken criminaliteit
Maatschappelijke oorzaken criminaliteit
stoer doen
verslaving
Kleine pakkans
Geldgebrek
Minder sociale controle

Slide 7 - Question de remorquage

Wat is een overtreding?
A
Doorlopen waar een bord “verboden toegang” staat.
B
Een fiets stelen.
C
Een schuurtje openbreken.
D
Iemand een klap geven.

Slide 8 - Quiz

Wat is een officier van justitie/ wat doet een officier van justitie?

Slide 9 - Question ouverte

Wat zijn de taken van de politie?

Slide 10 - Question ouverte

Commerciële omroep

Publieke omroep

Slide 11 - Question de remorquage

Vier functies van de media?

Slide 12 - Question ouverte

Sleep de juiste vormen van communicatie naar het juiste medium.
Televisie
Telefoon
Geen van beide
Eenzijdige communicatie
Meerzijdige communicatie
Verbale communicatie
Non verbale communicatie
Directe communicatie
Indirecte communicatie

Slide 13 - Question de remorquage

De overheid vind het belangrijk dat er veel verschillende soorten media zijn. Welk begrip past bij deze zin?
A
Diversiteit
B
Variatie
C
Continuïteit
D
Pluriformiteit

Slide 14 - Quiz

Wat is communicatie?
A
Het gebruiken van taal
B
Het interpreteren van een boodschap
C
Het overbrengen van informatie van de een naar de ander
D
Het begrijpen van een boodschap

Slide 15 - Quiz

Eenzijdige communicatie
Tweezijdige communicatie
Verbale communicatie
Non-verbale communicatie

Slide 16 - Question de remorquage

Beeldvorming, wat is het?

Slide 17 - Question ouverte

Wat past waar? Feit of mening?
Feit
Mening
Feit
Mening
Feit
Mening

Slide 18 - Question de remorquage

Ik wil graag nog extra uitleg over.....

Slide 19 - Question ouverte

Wat is het doel van TBS?

Slide 20 - Question ouverte