HNE Duits HNE H2 Blok 2, Lektion 2

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Herzlich Willkommen im Deutschunterricht!

Donnerstag 10. November 2022

Woche 45 - Herbst 

Du brauchst: 
- Laptop

- Buch

Weet je het? Pak de stift en vul het in:

1) Die Jacke                     achtzig Euro (kosten).

2) Ihr                       auf dem Bus (warten).

3) Er hat es ihm                         (fragen, volt dw)

4) Sie hat dort                          (arbeiten, volt dw)

5) Wohin                   wir heute? (reisen)

6) Ich                        eine neue Hose. (brauchen)   

Was machen wir heute?

• sprechen
• wir lernen Grammatik D
• Aktuelles: Der Mauerfall

Was lerne ich heute?

*dat zelfstandig naamwoorden in het Duits een geslacht hebben;

*de belangrijkste regels om te bepalen welk geslacht een zelfstandig naamwoord waarschijnlijk heeft.

*DDR, BRD en de val van de muur.

Hören + sprechen

• Zusammen Lektion 2: Übung 2 + 3
• Lektion 1: Übung 13 + 14 (zuerst aufschreiben, dannach sprechen).

der :

- mannelijk personen:

der Mann, der Onkel, der Opa;

- mannelijke dieren;

- mannelijke beroepen;

- de dagen;

- de maanden;

- de dagdelen;

- de jaargetijden.

Woorden die eindigen op een -e

Die Suppe, die Straße

die:

- vrouwelijke personen:

die Frau, die Oma, die Schwester;

- vrouwelijke dieren;

- vrouwelijke beroepen:

die Lehrerin, eindigt op -in;

- woorden op -heit;

-woorden op -keit;

- woorden op - ung;

- woorden op -e .

das = onzijdig

'het'' kan je vervangen door das:

het meisje, het huis;

- verkleinwoorden op -chen en -lein:

das Mädchen, das Buchlein.

die = meervoud :
die Kinder, die Menschen

Lidwoorden

de man

de vrouw

het kind

de kinderen

der Mann

die Frau

das Kind

die Kinder (meervoud)

Je leerde dat in het Duits alle zelfstandig naamwoorden met een hoofdletter worden geschreven. (Mann, Frau, Kind)

Für den nächsten Auftrag brauchst du S. 66 und die Lernliste Kap. 2 !

Noem 5 woorden in het Duits met het
lidwoord 'die'? (vrouwelijk dus...)

Maak de juiste combinaties

Wat is het geslacht van de volgende woorden? (der, die, das)

Hengst

Mannelijk

Vrouwelijk

Onzijdig

Haus

Freund

Schule

Möglichkeit

Abend

Mannschaft

Mädchen

Tante

Pferd

Klasse

1. der
2. die
3. das

Jahr

1. die
2. der
3. das

Büchlein

1. das
2. die
3. der

Onkel

1. die
2. der
3. das

Lehrerin

1. der
2. das
3. die

Wat is het geslacht van Opa?
Vul in: der, die of das

Wat is het geslacht van " Kind" ?
Vul in der, die of das

Wat is het geslacht van "Freundschaft"
Vul in: der, die of das

Wat is het geslacht van "Oktober"?
Vul in: der, die of das

Snap je dit?

Ik snap het

Ik snap het een beetje

Ik snap het niet

Hausaufgaben für Montag

Machen: Übung 1, 4, 5, 9, 10

Zum Schluß

noch was Aktuelles

Wat weten jullie van de val van de muur?

00:46

Wat zegt deze meneer Schabovsky?

00:55

Wat denk je dat 'sofort' betekent?

1. binnenkort
2. meteen
3. waarschijnlijk
4. morgen

03:16

Wat gebeurt hier?

1. De mensen uit Oost Berlijn klimmen op de muur.
2. De mensen uit West-Berlijn jagen de mensen uit Oost-Berlijn weg
3. De mensen uit Oost- en West-Berlijn verbroederen zich met elkaar

00:44

De regering in de DDR was erg streng en bepaalde veel. Wat kon je nog wel zelf bepalen

1. Bücher: welke boeken je wil lezen.
2. Musik: welke muziek je graag luistert
3. Meinung: wat je ergens van vindt.
4. Bettzeit: hoe laat je naar bed wil gaan.

00:57

Steeds meer mensen verlieten de DDR. Wat gebeurde er toen?

1. De BRD ging de grenzen steeds beter bewaken.
2. De DDR zorgde voor steeds meer grensbewaking.

01:19

Was geschah am 13 August 1961 in Berlin?

1. De grenzen werden gesloten, en de muur werd gebouwd.
2. Er werden plannen gemaakt om een muur te bouwen.
3. Er was een grote opstand

01:26

Waar zorgde de bouw van de muur voor?

1. Voor veel extra werkgelegenheid en dus meer koopkracht.
2. Dat je je vrienden en familie die in dezelfde stad woonde niet meer kon zien.
3. De waarde van de DDR-munt (Pfennig) steeg ineens enorm.
4. Eindelijk kon je weer vrij reizen.

01:55

Hoeveel jaar heeft de muur Berlijn gescheiden (alleen getal opschrijven).