Recap adjectives and adverbs

Adjectives and adverbs
- Bijvoegelijk naamwoord
- Bijwoord

- Waar zegt het iets over?
- Hoe maak je de vorm?

1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Adjectives and adverbs
- Bijvoegelijk naamwoord
- Bijwoord

- Waar zegt het iets over?
- Hoe maak je de vorm?

Slide 1 - Diapositive

Een adjective zegt iets over...
A
een werkwoord
B
elk woord
C
een bijwoord
D
een zelfstandig naamwoord

Slide 2 - Quiz

Voorbeelden adjectives
1. The girl is wearing a beautiful dress.
2. We ate disgusting food last night.
3. This tea is very hot.
4. She is a slow driver. 

! Als je kan vragen 'wat voor', dan gebruik je een adjective. Wat voor jurk, wat voor eten, wat voor thee?

Slide 3 - Diapositive

Een adverb zegt iets over...
A
een zelfstandig naamwoord
B
een bijvoegelijk naamwoord
C
een werkwoord
D
een andere adverb

Slide 4 - Quiz

Voorbeelden adverbs
1. The dress she is wearing is extremely beautiful.
2. She drives slowly.
3. She runs extremely quickly.
4. We went to a very horrible movie.

! Als je kan vragen 'hoe', dan gebruik je adverbs (+ly). Hoe mooi was de jurk, hoe rijdt ze, hoe rent ze, hoe slecht was de film?

Slide 5 - Diapositive

Samenvatting
Als je kan vragen 'wat voor'? dan gebruik je een adjective
Deze zegt iets over een zelfstandig naamwoord.

Als je kan vragen 'hoe'? dan gebruik je een adverb
Deze kan iets zeggen over een werkwoord, een adjective of een andere adverb.

Slide 6 - Diapositive

Uitzonderingen
fast - fast
hard - hard
good - well
very - very
late - late
high - high 
deep - deep


Slide 7 - Diapositive

She sings ... .
beautifully
beautiful

Slide 8 - Sondage

He has an ... car.
amazing
amazingly

Slide 9 - Sondage

Her dad seems like a ... person.
nice
nicely

Slide 10 - Sondage

My grandmother is doing
good
goodly
well

Slide 11 - Sondage

She drives very ... .
fast
fastly

Slide 12 - Sondage

We are staying in a ... hotel.
wonderful
wonderfully

Slide 13 - Sondage

They all drive ... ... .
incredible careful
incredibly careful
incredible carefully
incredibly carefully

Slide 14 - Sondage

My brother eats ... .
loudly
loud

Slide 15 - Sondage

Exercises
Please do exercises 29-32 in your book. 

Slide 16 - Diapositive