chapter 5 E

• Engels
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Welcome H2C 

Week 4 - Lesson 1

Grammar

Today's class

Today's class

At the end of this class I...

• ... know what prefixes and suffixes are. 
• ... can correctly form and use prefixes and suffixes.

Homework check: Exercise 12, page 63

Homework check: Exercise 15(a), page 64

1. community

2. comments

3. anonymous

4. delete

5. block

6. request

7. post

Exercise 27(a)+(b), page 74

1. Work in pairs.
2. Look at the coloured words & write each set of two coloured words down.
3. Mark the difference.

KEY Exercise 27(a)+(b), page 74

Exercise 27(c), page 74

1. Dislike is the opposite of like: ‘dis’ means ‘not’.
   
2. Replay means you play it again.
   
3. Misbehave is a negative form: ‘mis’ means ‘not’.

Prefixes

Prefixes zet je vóór een woord.

Prefixes

non- / un- /  im- /  il- / ir- / in- 

Geven een woord een tegenovergestelde betekenis.

re- 

betekent opnieuw (again) of terug (back)

mis- / dis- 

geven een negatieve of tegenovergestelde betekenis aan een woord.

Exercise 28(a)+(b), page 75

1. impossible
2. responsible
3. replay
4. illegal
5. appeared

1. dis
   
2. re
   
3. im
   
4. mis
   
5. non-
   
6. ir

Suffixes

Suffixes zet je achter een woord.

Suffixes

-er

voor een persoon of ding die een een actie doet

teach - teacher / dance - dancer

-ment/ -ing

maakt van een werkwoord een zelfst naamwoord

achieve - achievement / draw - drawing

-ness

maakt van een bijwoord of bijv. naamwoord een zelfstandig naamwoord

happy - happiness / weak - weakness 

- ness / - ing / -ment --> Wat komt er achter het woord?
state....

- ness / - ing / -ment --> Wat komt er achter het woord?
ill....

- ness / - ing / -ment --> Wat komt er achter het woord?
engage....

- ness / - ing / -ment --> Wat komt er achter het woord?
drift....

1. I know what prefixes and suffixes are.
2. I can correctly form and use prefixes and suffixes.

😒🙁😐🙂😃

Homework

Do:

- Exercise 29(b) & (c), page 76

Learn/ study:

/