H4 voltooid deelwoord onvoltooid deelwoord

Spelling - werkwoorden
Je leert voltooide en onvoltooide deelwoorden correct spellen
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 12 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Spelling - werkwoorden
Je leert voltooide en onvoltooide deelwoorden correct spellen

Slide 1 - Diapositive

Planning van de les
- Voorkennis ophalen
- Instructie
- Verwerking in je schrift
- Bespreken en afronden 

Slide 2 - Diapositive

Voorkennis
- Voltooid?
- Onvoltooid?
- Gezegde?
- Infinitief?

Slide 3 - Diapositive

Voltooid deelwoord
Het voltooid deelwoord geeft vaak aan dat een handeling is afgerond. Het is voltooid. 
Het voltooid deelwoord maakt meestal uit van het gezegde. 
Er staat dan altijd een vorm van hebben, zijn of worden

Tijdens de vakantie heeft Julia bij een boerderij gekampeerd
Vorig jaar is Mehmet naar Turkije gevlogen.

Slide 4 - Diapositive

Hoe schrijf je een voltooid deelwoord?

Het voltooid deelwoord van sterkte werkwoorden eindigt vaak op -en. 
- Wij hebben heerlijk gegeten (eten).
- De intercity is om 15.05 aangekomen (aankomen).

Slide 5 - Diapositive

Onvoltooid deelwoord
Het onvoltooid deelwoord geeft aan dat de handeling nog bezig is. Het is onvoltooid, nog niet klaar. 

Boas reist zeilend de wereld over.
Vrolijk lachend stapten de kinderen uit de bus.  

Slide 6 - Diapositive

Hoe schrijf je een onvoltooid deelwoord?

Het hele werkwoord + d.

juichen - juichend
kussen - kussend
wachten - wachtend

Slide 7 - Diapositive

Verwerking
Maak opdracht 1 en 3 uit je boek blz. 126 + 127

timer
10:00

Slide 8 - Diapositive

Opdracht 1

1 beloond
2 gebloed
3 geboord
4 gedraafd
5 geduwd
6 gedwaald
7 gekucht
8 gekust
9 gelegd


10 gemaaid
11 gemixt
12 gepuft
13 geraakt
14 geschrobd
15 gestopt
16 gevreesd
17 gewacht
18 gezeemd

Slide 9 - Diapositive

Opdracht 2

1 od = wachtend; vd = getest
2 od = kijkend; vd = ingelopen
3 od = Zoekend; vd = gewist
4 od = Vluchtend; vd = verloren
5 od = Borend; vd = geraakt
6 od = dromend; vd = gestoten

Slide 10 - Diapositive

Opdracht 3

1 pvtt = gebeurt
2 vd = ontkend
3 vd = beroofd
4 pvtt = verbaast
5 pvtt = verwijdert
6 vd = verzameld


Slide 11 - Diapositive

Terugblik
Je leert voltooide en onvoltooide deelwoorden correct spellen

Slide 12 - Diapositive