G4 Grieks betr. vnw + kcv Griekenland

G4 Grieks
het betrekkelijk voornaamwoord
1 / 52
suivant
Slide 1: Diapositive
GrieksSecundair onderwijs

Cette leçon contient 52 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

G4 Grieks
het betrekkelijk voornaamwoord

Slide 1 - Diapositive

ἀπορέω
κατέχω
βασιλεύς
ἰδίος
ὑπερβάλλω
καρπος 
τὸ ἕπος
τὸ κακόν
opbrengst
opdragen
zitten
ramp
eigen
overtreffen
verhaal
beheersen
zich geen raad weten
koning

Slide 2 - Question de remorquage

Een betrekkelijke (relatieve) bijzin is een bijvoeglijke bijzin die begint met een betrekkelijk voornaamwoord en iets zegt over een naamwoord.

Dit naamwoord noemen we ...

Slide 3 - Question ouverte

Ὁ Λεωνίδας, ὃς συνεκάλεσε (samenriep) τῆν Ἑλληνικῆν στρατιᾶν, εἶπεν·

Wat is het antecedent van ὃς ? Antwoord in het NEDERLANDS

Slide 4 - Question ouverte

Ὁ Λεωνίδας, ὃς συνεκάλεσε (samenriep) τῆν Ἑλληνικῆν στρατιᾶν, εἶπεν·

Geef de vertaling van de betrekkelijke bijzin (tussen de komma's):

Slide 5 - Question ouverte

Ὁ Λεωνίδας, ὃς συνεκάλεσε (samenriep) τῆν
Ἑλληνικῆν στρατιᾶν, ἧς ἡγεμὼν ἦν, εἶπεν·

Wat is het antecedent van ἧς ? Antwoord in het NEDERLANDS

Slide 6 - Question ouverte

Ὁ Λεωνίδας, ὃς συνεκάλεσε (samenriep) τῆν
Ἑλληνικῆν στρατιᾶν, ἧς ἡγεμὼν ἦν, εἶπεν·

Geef de vertaling van de betrekkelijke bijzin ἧς ἡγεμὼν ἦν

Slide 7 - Question ouverte

Ὁ Λεωνίδας, ὃς συνεκάλεσε (samenriep) τῆν
Ἑλληνικῆν στρατιᾶν, ἧς ἡγεμὼν ἦν, εἶπεν·
Komen betr. vnw. en het antecedent altijd overeen in naamval, getal, geslacht? Verklaar je antwoord.

Slide 8 - Question ouverte

Het betrekkelijk voornaamwoord en antecedent
  • Het betrekkelijk voornaamwoord komt in geslacht en getal overeen met het antecedent, maar niet in naamval
  • Het betrekkelijk voornaamwoord heeft de naamval die hoort bij zijn functie in de betrekkelijke bijzin:
  • ἐν τῇ πατρίδι, αὐτῷ ἐφαίνετο ἀλλοειδής
  • in zijn vaderland, dat hem vreemd toescheen
  • Ἰθάκη, ἧς τὸ ὄνομα καὶ εἰς Ἴλιον ἀφίκετο
  • Ithaka, waarvan de naam ook Troje heeft bereikt.

Slide 9 - Diapositive

ergon  p. 170
1 ἐψεύσατε    ψεύδω          sigmatisch         jullie bedrogen 
2 ἤνεγκον (1) φέρω            thematisch        ik droeg
   ἤνεγκον (2) φέρω            thematisch        zij droegen
3 ἀφίκοντο   ἀφικνέομαι thematisch        zij arriveerden
4 τύψαι (1)      τύπτω          sigmatisch         geslagen te hebben (inf. act.)
   τύψαι (2)      τύπτω          sigmatisch         sla jezelf! (imp.med.)
5 ὠργίσθη      ὀργίζομαι   sigmatisch         hij werd boos
6 γενόμενος   γίγνομαι     thematisch         gebeurd zijnde (ptc.m.ev.)
7 ἔβλεψεν       βλέπω         sigmatisch         hij keek

Slide 10 - Diapositive

vervolg ergon 1
8 ἀπεκρινάμην ἀποκρίνομαι  pseudo-sigm.   ik antwoordde
9 ῥῖψον               ῥίπτω                sigmatisch         werp!
10 εἱλόμεθα      αἱρέομαι           thematisch        wij kozen
15 ἑάλως            ἁλίσκομαι       stamaor               jij werd betrapt

Slide 11 - Diapositive

Vertaal alinea 2 van tekst 39
maar eerst ... kcv

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Sleep Philippos II naar zijn geboortestreek

Slide 16 - Question de remorquage

Slide 17 - Diapositive

De Griekse phalanx

Slide 18 - Diapositive

Hoe groot was Alexander de Grote
A
1,60 m
B
1,70 m
C
1,80 m
D
1,90 m

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Wanneer de knoop in Gordium met zijn handen
niet los te maken blijkt, doet Alexander het volgende:
A
hij gaat naar het orakel van Delphi
B
hij trekt verder naar Babylon
C
hij steekt hem in brand
D
Hij hakt hem stuk met zijn zwaard

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Diapositive

Alexander heeft in 50 veldslagen:
A
"nooit verloren"
B
"1x verloren"
C
"2x verloren"
D
"3x verloren"

Slide 25 - Quiz

Goed opgelet?
Hoe oud werd Alexander?
A
23
B
33
C
43
D
53

Slide 26 - Quiz

Wie was GEEN groot bewonderaar van Alexander de grote
A
Pompeius 'Magnus'
B
Julius Caesar
C
Michiel de Ruyter
D
Napoleon

Slide 27 - Quiz

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Slag bij Issos (333 .Chr.)

Slide 30 - Diapositive

Hoe is Alexander gestorven?
A
vermoord door een van zijn generaals
B
vermoord door een van zijn vrouwen
C
door de beet van een mug
D
door een aanval van een tijger

Slide 31 - Quiz

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Diapositive

Slide 35 - Diapositive

Slide 36 - Diapositive

Slide 37 - Diapositive

Slide 38 - Diapositive

Wat doet het leger van Alexander met de grote cultuursteden Susa en Persepolis?
A
kopieën bouwen in Macedonia in Griekenland
B
plunderen en compleet verwoesten
C
Bevolken met Grieken
D
De naam wijzigen in Alexandria

Slide 39 - Quiz

Slide 40 - Diapositive

Wat doet Alexander wanneer Kleitos, vriend van zijn overleden vader en zijn rechterhand, weigert om de knieval te maken en verder te gaan met de veldtocht?
A
Hij koopt hem om met een massa goud
B
Hij staat zijn echtgenote Roxane aan hem af
C
Hij doorboort hem met zijn speer
D
Hij laat Kleitos terugkeren met een deel van het leger

Slide 41 - Quiz

Slide 42 - Diapositive

Slide 43 - Diapositive

Slide 44 - Diapositive

Slide 45 - Diapositive

Slide 46 - Diapositive

Slide 47 - Diapositive

Slide 48 - Diapositive

Slide 49 - Diapositive

Slide 50 - Diapositive

Slide 51 - Diapositive

Slide 52 - Diapositive