Spelling 1.5 - 1 kgt

Spelling 1.8 - 1 kgt
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 1

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Spelling 1.8 - 1 kgt

Slide 1 - Diapositive

Lesdoel
- Je weet hoe je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd moet schrijven. 

- Je weet hoe je grenzen aan zinnen moet aangeven. 

- Je kent de tien dicteewoorden van 1.5

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

In welke zin kloppen de hoofdletters?


A
'S morgens heb ik geen zin om op te staan.
B
's Morgens heb ik geen zin om op te staan.

Slide 6 - Quiz

Welke zin is goed geschreven?

A
vandaag is het donderdag.
B
Vandaag is het donderdag
C
Vandaag is het donderdag.
D
vandaag is het donderdag

Slide 7 - Quiz

Welk leesteken hoort achter de zin?

De leerlingen zitten in de les
A
.
B
?
C
!

Slide 8 - Quiz

Welk leesteken hoort achter de zin?

Let nou eens op
A
.
B
?
C
!

Slide 9 - Quiz

Welk leesteken hoort achter de zin?

Hoe laat zijn we uit
A
.
B
?
C
!

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Diapositive

Dicteewoorden oefenen

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Welk woord is goed gespeld?
A
applaudiseren
B
applaudisseren

Slide 14 - Quiz

Welk woord is goed gespeld?
A
de carriere
B
de carrière

Slide 15 - Quiz

Welk woord is goed gespeld?
A
de concentratie
B
de consentratie

Slide 16 - Quiz

Welk woord is goed gespeld?
A
de concurent
B
de concurrent

Slide 17 - Quiz

Welk woord is goed gespeld?
A
gezamelijk
B
gezamenlijk

Slide 18 - Quiz

Welk woord is goed gespeld?
A
in gedachten
B
in gedachte

Slide 19 - Quiz

Welk woord is goed gespeld?
A
kritisch
B
kritish

Slide 20 - Quiz

Welk woord is goed gespeld?
A
namenlijk
B
namelijk

Slide 21 - Quiz

Welk woord is goed gespeld?
A
onmiddelijk
B
onmiddellijk

Slide 22 - Quiz

Welk woord is goed gespeld?
A
de portemonee
B
de portemonnee

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Diapositive

Schrijf de persoonsvorm op de juiste manier:

De schilder ... (verven) de schutting.

Slide 25 - Question ouverte

Schrijf de persoonsvorm op de juiste manier:

Wanneer ... (gebeuren) er nou eens iets leuks?

Slide 26 - Question ouverte

Schrijf de persoonsvorm op de juiste manier:

Zeg, ... (vinden) je dat wel een goed idee?

Slide 27 - Question ouverte

Schrijf de persoonsvorm op de juiste manier:

Zeg, ... (vinden) je vader dat wel leuk?

Slide 28 - Question ouverte

Schrijf de persoonsvorm op de juiste manier:

Ik ... (worden) morgen een jaartje ouder.

Slide 29 - Question ouverte

Schrijf de persoonsvorm op de juiste manier:

Hij ... (verhuizen) binnenkort naar Hoorn.

Slide 30 - Question ouverte

Schrijf de persoonsvorm op de juiste manier:

... (worden) jij vandaag opgehaald?

Slide 31 - Question ouverte

Schrijf de persoonsvorm op de juiste manier:

De dief ... (roven) allemaal spullen

Slide 32 - Question ouverte

Schrijf de persoonsvorm op de juiste manier:

Wij ... (graven) een kuil.

Slide 33 - Question ouverte

Schrijf de persoonsvorm op de juiste manier:

Hij ... (geloven) dat nooit.

Slide 34 - Question ouverte