Argumentatie(1)

Leesvaardigheid 3 havo - H3 

Argumentatie (1):
- lesdoel: je weet (weer) wat argumentatie is
- opfrissen voorkennis
- herhaling uitleg
- oefenopdracht
- opdracht voor de volgende les
- vragen


1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Leesvaardigheid 3 havo - H3 

Argumentatie (1):
- lesdoel: je weet (weer) wat argumentatie is
- opfrissen voorkennis
- herhaling uitleg
- oefenopdracht
- opdracht voor de volgende les
- vragen


Slide 1 - Diapositive

Programma
  • Welkom!
  • Uitleg standpunt + argumenten
  • Werken aan:
    Lezen H3: opdracht 1, 2, 3 en 5

Slide 2 - Diapositive

Doel van de les
  • Ik kan vertellen wat het standpunt en wat het argument in een korte tekst is. 
  • Ik kan het verschil tussen een feitelijk en een waarderend argument uitleggen. 

Slide 3 - Diapositive

Wat is het standpunt? En wat het argument?
  1. Je moet je warm aankleden vandaag, want de temperatuur
    komt niet boven nul. 
  2. Zwolle is een geweldige stad met veel horeca. Het is dus logisch dat er zoveel toeristen op afkomen.
  3. Die film over het Amazonegebied lijkt me echt wat voor jou. Jij bent immers dol op natuurfilms.

Slide 4 - Diapositive

Wat is het standpunt? En wat het argument?
  1. Je moet je warm aankleden vandaag, want de temperatuur
    komt niet boven nul. 
  2. Zwolle is een geweldige stad met veel horeca. Het is dus logisch dat er zoveel toeristen op afkomen.
  3. Die film over het Amazonegebied lijkt me echt wat voor jou. Jij bent immers dol op natuurfilms.

Slide 5 - Diapositive

Signaalwoorden

Standpunten en argumenten kun je vaak herkennen aan signaalwoorden


Ik vind ...  -  ik ben van mening ...  - daarom - kortom 


want - omdat - immers - dat blijkt uit 



Slide 6 - Diapositive

Soorten argumenten (1)
  • Een feitelijk argument kun je controleren: het is waar of het is niet waar.
  • Zo'n argument heeft geen verdere ondersteuning nodig.

Voorbeelden:
Jullie zitten met 30 leerlingen in de klas. (X)
JenaXL staat in Zwolle-Zuid.

Slide 7 - Diapositive

Soorten argumenten (2)
  • Een waarderend argument kun je niet controleren. 
  • Dit is wat iemand zelf ergens van vindt: een mening.

Voorbeeld:
Dinsdag is mijn lievelingsdag, want dan geef ik les aan 3HAb: de gezelligste klas van JenaXL.

Slide 8 - Diapositive

Standpunt: 
Je kunt beter met het openbaar vervoer naar Rotterdam gaan.
Waarderend argument
Feitelijk 
argument

Reizen met het OV is veel rustiger.
Het OV is goedkoper dan de auto.

Slide 9 - Question de remorquage

Standpunt: 
Maastricht is een prima stad om een 
excursie voor CKV te organiseren. 
Waarderend argument
Feitelijk argument
In Maastricht kan je verschillende musea en galeries bezoeken.
Maastricht heeft een gezellige binnenstad.

Slide 10 - Question de remorquage

Kortom:

  • Een feitelijk argument hoeft niet onderbouwd te worden.
  • Over een waarderend argument kan je van mening verschillen en daarom moet zo’n argument ondersteund worden.

VB: Ik ga morgen naar de film kijken in Luxor, want die bioscoop vind ik veel prettiger .

Met het argument ‘want die bioscoop vind ik veel prettiger’ zal niet iedereen het eens zijn en dat argument behoeft ondersteuning. Argumenten die je daarvoor zou kunnen aanvoeren zijn bijvoorbeeld: ‘de stoelen zijn er erg prettig’ en ‘op elke stoel heb je goed zicht op het filmdoek’.

Slide 11 - Diapositive

Ga aan de slag
Werken aan:
Lezen H3: opdracht 1, 2, 3 en 5

Slide 12 - Diapositive