evolutie oefenen


Toen het leven op aarde ontstond, had de lucht een andere samenstelling dan de lucht nu.
Geef een belangrijk verschil.
1 / 22
suivant
Slide 1: Question ouverte
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon


Toen het leven op aarde ontstond, had de lucht een andere samenstelling dan de lucht nu.
Geef een belangrijk verschil.

Slide 1 - Question ouverte


Wat drijft er in het celplasma van een plantaardige cel
A
de celkern en bladgroenkorrels
B
alleen de celkern
C
alleen bladgroenkorrels
D
de celkern en bladgroenkorrels en de celwand

Slide 2 - Quiz

Welk onderdeel tref je wel aan in een plantaardige cel, maar niet in een dierlijke cel?
A
Celwand
B
Celmembraan
C
Cytoplasma
D
Celkern

Slide 3 - Quiz

Van wie is welke cel?
Dier
Schimmel
Bacterie
Plant

Slide 4 - Question de remorquage

Celkern
Vacuole
Bladgroenkorrel
Cytoplasma
Celmembraan
Celwand

Slide 5 - Question de remorquage

Wat geeft een geologische tijdschaal weer?
A
hoeveel miljoen jaar geleden een periode is begonnen
B
Stambomen over de tijden van de dieren en hoe ze zijn veranderd.
C
Een indeling van de geschiedenis van de aarde in miljoenen jaren.
D
Een indeling van de geschiedenis van de aarde in eeuwen.

Slide 6 - Quiz


Welke diergroep is eerder ontstaan?
A
vogels
B
zoogdieren

Slide 7 - Quiz


Hoeveel groepen olifantachtigen kwamen er voor in het begin van het plioceen volgens de stamboom?
A
drie
B
vijf
C
tien
D
twaalf

Slide 8 - Quiz


In de afbeelding zie je dat de tijger en de leeuw dichter bij elkaar staan dan de aap en de leeuw.

Wat zegt dit over de verwantschap tussen deze dieren?
A
dat tijgers en leeuwen eerder een gemeenschappelijke voor -ouders hebben gehad dan de aap
B
dat ze het zelfde lijken
C
dat ze voorouders zijn van elkaar en op elkaar lijken
D
De verwantschap tussen de tijger en de leeuw is groter dan de verwantschap tussen de aap en de leeuw

Slide 9 - Quiz

Wat is GEEN argument voor evolutie?
A
Fossielen
B
Rudimentaire organen
C
Overeenkomsten in stoffen
D
Uitsterven van soorten

Slide 10 - Quiz

In de afbeelding zijn de poot van een krokodil, de vleugels van een vleermuis en de vleugel van een vlieg getekend.

Welke van deze organen vertonen veel overeenkomst in bouw?
A
de poot van de krokodil en de vleugel van de vleermuis
B
de poot van een krokodil en de vleugel van een vlieg.
C
de vleugel van een vleermuis en de vleugel van een vlieg

Slide 11 - Quiz

Tijdschaal: Sleep op volgorde
eerste 
zeedieren
eerste 
landdieren
heel eenvoudige vorm van leven
eerste 
mensachtige
eerste 
eencellige
planten
eerste reptiel
Tekst

Slide 12 - Question de remorquage

Waarvan spreken we als het gaat om het sterkste dier overleeft?
A
Isolatie
B
Natuurlijke selectie
C
Kunstmatige selectie
D
geen van bovenstaande antwoorden

Slide 13 - Quiz

Isolatie
A
groepen organismen van dezelfde soort leven samen
B
groepen organismen van verschillende soorten leven samen
C
groepen organismen van dezelfde soort trekken naar elkaar toe
D
groepen organismen van dezelfde soort raken van elkaar gescheiden

Slide 14 - Quiz

Variatie in genotypen
Wat is waar?
A
Variatie ontstaat in de populatie door verandering in het fenotype
B
Variatie ontstaat in de populatie door geslachtelijke voortplanting
C
variatie ontstaat door isolatie van een soort
D
Variatie ontstaat in de populatie door mutatie

Slide 15 - Quiz

Door veel variatie in genotypen zijn er ook meer verschillende fenotypen in een populatie.
A
juist
B
onjuist

Slide 16 - Quiz

Bij een diersoort komen veel variaties in genotypen voor. Wat is waar?
A
Deze diersoort heeft een grotere overlevingskans
B
Dit is een probleem bij verandering in de milieuomstandigheden
C
Deze diersoort is door variatie dicht bij het uitsterven
D
Hoe minder variatie hoe betere overlevingskans voor de diersoort

Slide 17 - Quiz

Organismen die samen vruchtbare nakomelingen kunnen krijgen? Dit is een ....
A
soort
B
stam
C
populatie
D
genotype

Slide 18 - Quiz

Door evolutie
A
Past een populatie zich op de lange termijn aan op het milieu
B
Kan een individu zich direct aanpassen aan het milieu

Slide 19 - Quiz



Aan welke groep zijn de gorilla’s het meest verwant volgens de stamboom?

A
de chimpansees
B
de gibbons
C
de halfapen
D
aan de apen van de oude wereld

Slide 20 - Quiz

Welk van de volgende organen is rudimentair?
A
De staartwervels van een mens
B
De vleugels van een vleermuis
C
De vleugels van een wesp

Slide 21 - Quiz

Zijn alle soorten waarvan fossielen worden gevonden uitgestorven?
A
Ja
B
Nee

Slide 22 - Quiz