We zetten onze telefoon op stil tijdens de les.
We komen op tijd naar de les.
We praten altijd Nederlands in de les.
We nemen oortjes mee naar de les.
We luisteren goed naar elkaar.
We doen actief mee met de oefeningen.
We hebben respect voor elkaar.
We bespreken persoonlijke dingen met de docent in de pauze of na de les.
We laten via de appgroep weten als we ziek zijn.